In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een relevante bron?
Slide 2 - Woordweb
Leerdoelen
R Je weet wat betrouwbare en relevante bronnen zijn
T1 Je kunt deze bronnen selecteren
T2 Je weet hoe je betrouwbare bronnen verwerkt
I Je kunt zelf bronnen zoeken
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).
Slide 3 - Tekstslide
8. Bronnenonderzoek
Je leert hoe je relevante bronnen zoekt en hoe je de betrouwbaarheid van bronnen vaststelt.
Slide 4 - Tekstslide
Relevantie
Relevantie is de mate waarin de informatie bijdraagt aan de beantwoording van de vraag.
Je beoordeelt de gevonden informatie en informatiebronnen aan de hand van inhoud, vorm en actualiteit.
Slide 5 - Tekstslide
Bedenk goede zoektermen bij: Wat heeft IBM voor de computer betekend?
Slide 6 - Open vraag
Betrouwbare bron:
geloofwaardig - gezaghebbende organisatie en deskundige auteur
nauwkeurig - actueel en volledig
neutraal (belang?)
redelijk - genuanceerd beeld
onderbouwd (2!) - bibliografie
Slide 7 - Tekstslide
Wat is dit NIET?
Blog van een personal trainer over de voordelen van proteïneshakes die via zijn website verkrijgbaar zijn.
A
geloofwaardig
B
nauwkeurig
C
neutraal
D
redelijk
Slide 8 - Quizvraag
Reportage over een grote drugszaak waarin één partij word geïnterviewd, namelijk het Openbaar Ministerie.
A
geloofwaardig
B
nauwkeurig
C
neutraal
D
redelijk
Slide 9 - Quizvraag
Een lezersbrief over staatsschulden en waarom Zuid-Europeanen voor geen meter met geld om kunnen gaan.
A
geloofwaardig
B
nauwkeurig
C
neutraal
D
redelijk
Slide 10 - Quizvraag
Maak een stroomdiagram waarmee je kunt beoordelen of een tekst betrouwbaar is of niet. Verwerk alle voorwaarden voor een betrouwbare bron in je diagram.