Holistisch beoordelen

Welkom, fijn dat je er bent? 
- Hoe komen we tot een gedragen/gezamenlijk beeld van wat een beginnend beroepsbeoefenaar is? 
- Hoe komen we op 1 lijn om studenten gelijkwaardige manier te beoordelen? 

Beginnen met 

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom, fijn dat je er bent? 
- Hoe komen we tot een gedragen/gezamenlijk beeld van wat een beginnend beroepsbeoefenaar is? 
- Hoe komen we op 1 lijn om studenten gelijkwaardige manier te beoordelen? 

Beginnen met 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Wat is holistisch beoordelen en wie kan het? 
- Transparantie in beoordelen
- Conclusie
- Vervolgstappen

(Tussendoor wat vragen die je mee kan nemen bij het opstellen van je examenplan en pdca) 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welk oordeel geef je deze bos bloemen?
A
Goed
B
ruim voldoende
C
voldoende
D
onvoldoende

Slide 4 - Quizvraag

Vragen
Is de schaal passend? 
Wat is het referentiekader? 
Was er een norm? 
Waarop heb je beoordeeld? kleur? compositie? keuze bloem en groen? prijs-kwaliteit? het geheel? 
Waarop moest je beoordelen? 

Slide 5 - Tekstslide

Uitgangspunten beoordeling
In de beoordeling wordt uitgegaan van een holistische beoordelingsmethode, maar met een
analytische aanvulling. Deze methode houdt bij examens van Examenwerk in dat de beoordelaar
eerst naar een werkproces in zijn geheel kijkt. Een werkproces wordt beoordeeld met een
onvoldoende (0 punten), voldoende (1 punt) of goed (2 punten).
Wanneer een beoordelingscriterium minder goed wordt uitgevoerd, hoeft dit niet automatisch te
leiden tot een onvoldoende als de uitvoering van het werkproces in zijn geheel wel van voldoende
kwaliteit is. U beoordeelt de uitvoering van het werkproces dan wel met een voldoende en maakt
een opmerking in het veld toelichting m.b.t. het criterium dat minder goed werd uitgevoerd.

Als u het werkproces met een voldoende beoordeeld, dan hoef u verder niets te doen. De
analytische aanvulling is vereist als u een onvoldoende of een goed geeft. Op dat moment moet
het oordeel worden onderbouwd. U vinkt dan aan welke criteria ervoor zorgen dat de uitvoering
van het werkproces afwijkt van een voldoende. Daarnaast verwoordt u de onderbouwing in het
daarvoor bestemde veld ‘toelichting’.

Slide 6 - Tekstslide

Beoordelingsprofiel
Dit zijn de punten waar u op let als u een student beoordeelt:

  • De student kan de examenopdracht zelfstandig uitvoeren en onderling op elkaar afstemmen in overeenstemming met het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar.
  • De student beschikt over kennis om de werkprocessen uit te voeren.
  • De student is vaardig in het toepassen van de gevraagde technieken of handelingen uit het werkproces.
  • De student past het juiste gedrag of de juiste houding toe.
  • De student past de juiste processen toe om het juiste product of resultaat op te leveren.
  • De student stemt de werkzaamheden logisch op elkaar af.

Slide 7 - Tekstslide

Ondersteuning
Niet alle problemen die zich voordoen kan en hoeft de student zelf op te lossen. De student mag zich in dat geval tot de organisator richten. De student mag (algemene) vragen stellen die normaal gesproken ook aan collega’s worden gesteld. Dit mogen geen inhoudelijke vragen over
de uitvoering van de examenopdracht zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Voldoende = 5,5
Als de student alles volgens de norm gedaan heeft (gedaan heeft zoals van een beginnend beroepsbeoefenaar wordt verwacht), verdient hij een 5,5. 
Vraag: klopt dit? 

Wat doet meer recht aan het behaalde resultaat van een student? cijfers of goed/voldoende/onvoldoende? 

Slide 9 - Tekstslide

Voor de nieuwe cohorten nemen we in het examenplan als beoordeling op
A
cijfers
B
o/v/g

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Connaisseur

Iemand met een zodanige specialistische kennis of goede smaak op een bepaald gebied, dat hij of zij als een autoriteit ter zake geldt; kenner; specialist

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Welk beeld heb je bij een beginnend beroepsbeoefenaar?

Slide 14 - Open vraag

In vergelijking met mijn collega's
A
zit ik op dezelfde lijn als ik een student beoordeel op hun examenwerk.
B
beoordeel ik examenwerk van studenten strenger dan mijn collega's.
C
beoordeel ik examenwerk van studenten soepeler dan andere collega's.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe komen wij als beoordelaars nader tot elkaar?

Slide 16 - Open vraag

Plan 
1.1 Voorbereiden van de afname en beoordeling van examens
• Verzamelen en lezen van, exameninstrument;
• Verzamelen en lezen van examenreglement, handboek examinering,
kwalificatiedossier en overige relevante bronnen en documenten;
• Afstemmen met (mede)beoordelaars over afname en beoordeling;
• Controleren van de afnamecondities voorafgaand aan het examen;
• Informeren van de examenkandidaat over afname en beoordeling
van het examen.
1.2 Opstellen van een planning voor afname en beoordeling van
examens

Slide 17 - Tekstslide

Do
2.1 Afnemen en beoordelen van het examen
• Afnemen van het examen volgens voorgeschreven afnamecondities
en examenmethodiek.
• Beoordelen volgens het voorgeschreven beoordelingsprotocol en
beoordelingscriteria.
• Formuleren van een onderbouwing van de beoordeling volgens
instructie.
• Inleveren van een compleet ingevuld beoordeling bij de
examencommissie.
2.2 Signaleren en handelen bij fraude en onregelmatigheden
• Signaleren van fraude en onregelmatigheden en handelen volgens
de procedure.
• Melden van gesignaleerde fraude en onregelmatigheden bij de
examencommissie.

Slide 18 - Tekstslide

Check
3.1 Evalueren van de eigen beoordeling
Evalueren van:
• Eigen werkwijze en planning;
• Eigen functioneren, deskundigheid en onafhankelijkheid.

Slide 19 - Tekstslide

Act
4.1 Formuleren van een advies en verbetervoorstellen
• Adviseren examencommissie over het proces van afname en
beoordeling op basis van evaluatie eigen functioneren.
• Signaleren van scholingsbehoefte voor verdere eigen
professionalisering en communiceren aan management.

Slide 20 - Tekstslide

Complimenten
Waar ben je trots op t.a.v. de examinering? of wat vind je fijn aan je collega's? 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video