KM2 Theme 2 2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

English

November 7th

Planning

1. Check aims 

2. Bonfire Night

3. Grammar recap + speaking

4. Past Simple - irregular verbs 1 - 20 check

5. Quizlet Live

Ik kan vragen beantwoorden na het kijken van een filmfragment

1. 0%
2. 25%
3. 50%
4. 75-100%

Ik kan werkwoorden in de verleden tijd zetten en gebruiken (Past Simple).

1. 25%
2. 50%
3. 75%
4. 100%

Ik kan bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden gebruiken in een zin

1. 0%
2. 25%
3. 50%
4. 75-100%

Bonfire Night

Bijvoeglijke naamwoorden

• beschrijft iets of iemand
• VB: This is a big room
• VB: That is a beautiful car. 

Bijwoorden

• beschrijft hoe
• VB: I quickly finished my homework
• VB: He painted that car beautifully

Spellingsregels: textbook p. 25

Speaking

Probeer het bijvoeglijk naamwoord of bijwoord te gebruiken, zonder dat de ander het doorheeft.

Speaking

Zoek de betekenis van jouw woorden op als dat nodig is.

Bijvoeglijke naamwoorden

• beschrijft iets of iemand
• VB: This is a big room
• VB: That is a beautiful car. 

Bijwoorden

• beschrijft hoe
• VB: I quickly finished my homework
• VB: He painted that car beautifully

Spellingsregels: textbook p. 25

Speaking

Get started!

Past Simple

Regular vs. irregular

Regelmatig vs. onregelmatig

Check 1 - 20

Regelmatige werkwoorden

- Werkwoorden die de basisregel volgen

ww + ed

Let op!

Stop - stopped

Study - studied

Onregelmatige werkwoorden

- Werkwoorden die geen regel volgen

- Leren, leren, leren...

Textbook p. 161

To become - became - become 

1 - 10

to be

to beat

to become

To begin

To bet

To bite

To bleed

To blow

To break

To bring

11 - 20

to build

to buy

to catch

To choose

To come

To cost

To cut

To dig

To do

To draw

Choose

Alleen bijvoeglijke naamwoorden

Writing: Beschrijf je ideale slaapkamer

Gebruik 5 bijvoeglijke naamwoorden

Maak een plattegrond of zoek plaatjes erbij

Bijvoeglijke nmw.  vs. bijwoorden

Maak opdr. 13 & 14 (act. book p. 36/37)

Klaar? Onregelmatige werkwoorden

1. Werkblad

2. Quizlet of leren met het boek 

(textbook p. 161)

Done?

Maken: Test Yourself (act. book p. 24 - 27)

Leren: Onr. ww 1 t/m 10 (textbook p. 161)

Ik kan werkwoorden in de verleden tijd zetten en gebruiken (Past Simple).

1. 25%
2. 50%
3. 75%
4. 100%

Ik kan onregelmatige werkwoorden (1-20) in de verleden tijd zetten en gebruiken (Past Simple).

1. 25%
2. 50%
3. 75%
4. 100%

Ik weet het verschil tussen bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden

1. 0%
2. 25%
3. 50%
4. 75-100%