Modalverben üben kort

Vervoeging Modalverben
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vervoeging Modalverben

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Ihr (sollen, tt) ……... eure Hausaufgaben machen.

Slide 3 - Open vraag

Ich (können, tt) ……………. dir helfen.

Slide 4 - Open vraag

Er(wissen, tt) …….. noch nicht so viel.

Slide 5 - Open vraag

Du (dürfen, tt) ……… heute früher nach Hause gehen.

Slide 6 - Open vraag

Er (wollen, tt) ……. nachher einkaufen gehen.

Slide 7 - Open vraag

Wir (wollen, vt) ……… dich nicht stören.

Slide 8 - Open vraag

Er (müssen, vt) …….. zeitig aufstehen.

Slide 9 - Open vraag

Ihr (können, vt) …… es nicht sehen.

Slide 10 - Open vraag

Ich (dürfen, vt) ……. es euch nicht sagen.

Slide 11 - Open vraag

Du (sollen, vt) …….. den Abwasch machen.

Slide 12 - Open vraag

Vertaal het werkwoord
en zet het in de goede vorm let op of het tt of vt is!

Slide 13 - Tekstslide

Ihr (mogen, tt) ……... nicht ohne Mundmaske im Supermarkt gehen.

Slide 14 - Open vraag

(moeten, tt) ……... ich Ihnen helfen, Herr Maier?

Slide 15 - Open vraag

Monika (kunnen, tt) ……... sehr gut Deutsch reden.

Slide 16 - Open vraag

Conclusie:
Je weet nu dat je bij een modaal werkwoord moet opletten bij het vervoegen in het enkelvoud (ich, du, er/sie/es) bij de t.t. en in het meervoud bij v.t. + te 
Zum Beispiel:
           t.t                                                       v.t.
ich kann (können)                        ich konnte            
du willst (wollen)                          du wolltest          
er muss (müssen)                        er musste
wir dürfen (dürfen)                      wir durften
ihr wisst (wissen)                          ihr wusstet

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide