leerdoelcheck 6.1

Leerdoelcheck 6.1 en 6.2
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelcheck 6.1 en 6.2

Slide 1 - Tekstslide

als je een berg oploopt naar de top wordt het steeds
A
kouder
B
warmer

Slide 2 - Quizvraag

met hoeveel graden wordt het kouder als je 100 meter omhoog gaat
A
1 graad
B
0,6 graad
C
6 graden

Slide 3 - Quizvraag

met hoeveel graden wordt het kouder als je 1000 meter omhoog gaat
A
1 graad
B
0,6 graad
C
6 graden

Slide 4 - Quizvraag

het dal ligt op 500 meter. de top ligt op 2500 meter. Hoeveel meter zit er tussen het dal en de top?
A
3000 meter
B
1500 meter
C
2000 meter

Slide 5 - Quizvraag

het dal ligt op 1000 meter
de top ligt op 3000 meter
hoeveel graden is het op de top kouder dan in het dal?
A
1,2 graden kouder
B
12 graden kouder
C
18 graden kouder
D
6 graden kouder

Slide 6 - Quizvraag

het dal ligt op 1000 meter en daar is het 10 graden
de top ligt op 3000 meter
wat is de temperatuur op de top?
A
30 graden
B
2 graden
C
-2 graden

Slide 7 - Quizvraag

het dal ligt op 1000 meter en daar is het 10 graden
de top ligt op 2000 meter
wat is de temperatuur op de top?
A
30 graden
B
2 graden
C
-2 graden
D
4 graden

Slide 8 - Quizvraag

het dal ligt op 500 meter en daar is het 20 graden
de top ligt op 1500 meter
wat is de temperatuur op de top?
A
30 graden
B
14 graden
C
8 graden

Slide 9 - Quizvraag

Hoe wordt de natte kant van de berg ook wel genoemd?

Slide 10 - Open vraag

zet de volgende woorden in de goede volgorde: condenseren, afkoelen, opstijgen, neerslag

Slide 11 - Open vraag

Eén reden waarom het zo koud is op de polen:

Een deel van het zonlicht wordt weerkaatst door stofdeeltjes in de atmosfeer, bij de polen is deze afstand groter

A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Hoe verklaart dit plaatje dat het zo koud is op de polen?

Antwoorden in volgende slide

Slide 14 - Tekstslide

Geef met behulp van de vorige afbeelding 2 redenen waarom het zo koud is rond de polen

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het albedo effect?




A
Een warme zeestroming
B
Zonlicht dat weerkaatst wordt op het ijs
C
Een bergachtig gebied
D
Een hoeveelheid zonlicht op iets

Slide 17 - Quizvraag

Welke invloed heeft de zeestroom (Westenwinddrift) op het zuidpoolgebied?
A
Het is een warme zeestroom waardoor de Zuidpool warme wind krijgt
B
Het is een koude zeestroom waardoor de Zuidpool koude wind krijgt
C
Deze zeestroom heeft geen invloed op het zuidpoolgebied

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Hoe wordt deze
wind genoemd?
A
aflandige wind
B
aanlandige wind

Slide 21 - Quizvraag

wat doet de aanlandige wind in de zomer met de temperatuur op het land
A
maakt het iets warmer
B
maakt het iets koeler

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

https://voetafdruktest.wwf.nl/

Slide 24 - Tekstslide

6.1: leerdoelen
  • je kunt 3 redenen geven waarom het op hoge breedte zo oud is
  • je kunt de invloed van de zee op het klimaat beschrijven
  • je kunt de seizoenen verklaren en aangeven op een kaartje 

Slide 25 - Tekstslide