Leesstrategieën

Welcome 
English class
28-5-2024
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Welcome 
English class
28-5-2024

Slide 1 - Tekstslide

Plan for today
Talk about reading strategies
Implementing the reading strategies

Slide 2 - Tekstslide

Lesson aims
At the end of the lesson you will be able to:
Explain what different reasons of writing are
Explain the difference between reading strategies
How to use each strategy

Slide 3 - Tekstslide

Please explain what a writing goal is.

Slide 4 - Open vraag

Iedere schrijver heeft een schrijfdoel. Bij elk schrijfdoel horen verschillende tekstsoorten. Sleep het juiste doel naar de bijbehorende tekstsoort.
Activeren
Amuseren
Overtuigen
Informeren

Slide 5 - Sleepvraag

Wat weet je van leesstrategieën? Kan je een voorbeeld noemen?

Slide 6 - Open vraag

Wat is een leesstrategie?

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een leesstrategie?
  • Een leesstrategie is een hulpmiddel dat de lezer kan inzetten om de tekst te begrijpen.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een leesstrategie?
  • Een leesstrategie is een hulpmiddel dat de lezer kan inzetten om de tekst te begrijpen.
  • Oriënterend, samenvattend, zoekend, globaal, intensief

Slide 9 - Tekstslide

Welke leesstrategie hoort erbij?
Oriënterend lezen
Globaal lezen
Intensief lezen
Zoekend lezen
Kritisch lezen
Je bladert de folder van de Albert Heijn door. 
Bij het leren onderstreep je de hoofdzaken.
Je zoekt in de bibliotheek naar een boek van de leeslijst.
Je leest de tekst door voordat je de vragen gaat lezen en maken.
Je wil weten of de tekst betrouwbaar is.

Slide 10 - Sleepvraag

Leesstrategieën
Er zijn verschillende manieren om een tekst te lezen. Begin dus nooit meteen met het lezen van de hele tekst!
 
Een leesstrategie is de manier waarop je een tekst leest. Voordat je je leesstrategie kiest moet je eerst je leesdoel bepalen.

Bepaal eerst je leesdoel: waarom lees je en welke informatie heb je nodig?

Afhankelijk van je doel, lees je de tekst met behulp van een leesstrategie.

Welke leesstrategieën moet je in de volgende situaties toepassen?

Slide 11 - Tekstslide

verkennend lezen 
Als je een tekst verkennend leest, bekijk je de tekst om snel te bepalen wat de tekstsoort en het onderwerp van de tekst zijn.


Na verkennend lezen kun je voorspellen wat er in de tekst aan bod komt.


Slide 12 - Tekstslide

globaal lezen 
Als je een tekst globaal leest, lees je delen van de tekst die je het meest vertellen over de inhoud van de tekst.
In grote lijnen.
De volgende onderdelen vertellen het meest over de inhoud:
  • de inleiding 
  • de eerste en laatste zin van elke alinea. 


Slide 13 - Tekstslide

zoekend lezen 
Stappenplan
1. Ga na welke informatie je nodig hebt
2. Lees de tekst verkennend (tekstsoort en onderwerp)
3. Zoek de informatie die je nodig hebt op in de tekst (tussenkopjes, tabellen, diagrammen)
4. Lees het stukje tekst waarin de informatie staat intensief

Slide 14 - Tekstslide

intensief lezen 
Als je een tekst volledig moet of wilt begrijpen, moet je de tekst intensief lezen.
Dit houdt in dat je nauwkeurig leest.
Dit doe je als je bijvoorbeeld een werkstuk moet maken of een tekst voor een examen leest.
Je weet dan wat de hoofdgedachte van een tekst is.

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer je snel wil vaststellen of een tekst bruikbaar is, dan lees je:
A
verkennend
B
globaal
C
zoekend
D
intensief

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer je de tekst goed wil begrijpen, dan lees je:
A
verkennend
B
globaal
C
zoekend
D
intensief

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer je zoekt naar bruikbare informatie, dan lees je:
A
verkennend
B
globaal
C
zoekend
D
intensief

Slide 18 - Quizvraag

Oriënterend lezen
1. Aan welke woorden denk je bij het         woord 'rodeo'?
2. Waar gaat de tekst over denk je? 

Hoe: Kijk naar titel, inleiding,                           foto.
        Eerst voor jezelf en daarna  in                duo's antwoord bespreken.


Blz. 21 TB


Slide 19 - Tekstslide

Useful words 
1. a piece of cake
2. athlete
3. bull
4. cattle
5. competition
6. hold on
7. official
8. rider
9. saddle
  1. erg gemakkelijk
  2. atleet
  3. stier
  4. rundvee
  5. wedstrijd, competitie
  6. vasthouden
  7. officieel
  8. ruiter
  9. zadel

Slide 20 - Tekstslide

Intensief lezen
1. Waar gaat de tekst over? 

Hoe: Lees het helemaal.
         Bespreek in duo's waarover het            gaat.




Slide 21 - Tekstslide

Reading activity
Grab the hand-out

Slide 22 - Tekstslide

Check
Kan je een leesstrategie benoemen?

Slide 23 - Tekstslide