Samenvatting H4

H4 Grafieken en vergelijkingen
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

H4 Grafieken en vergelijkingen

Slide 1 - Tekstslide

H4 Grafieken en vergelijkingen
4.1 Evenredig en omgekeerd evenredig
4.2 Allerlei formules en verbanden
4.3 Gelijkwaardige formules
4.4 Vergelijkingen oplossen


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Oefenen
opgave 7, 8 en 12

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Oefenen
opgave 18 en 19

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen
opgave 23, 24 en 25

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Evenredig en omgekeerd evenredig
Evenredig :
  • tabel
  • grafiek
  • formule


Omgekeerd evenredig :
  • tabel
  • grafiek
  • formule
Herhaling

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen
opgave 29, 36, 37 en 40

Slide 13 - Tekstslide

Allerlei formules en grafieken

Slide 14 - Tekstslide


Welk verband hoort bij deze grafieken?

HERHALING
A
lineair verband = II evenredig verband = I omgekeerd evenredig verband = III
B
lineair verband = III evenredig verband = II omgekeerd evenredig verband = I
C
lineair verband = III evenredig verband = I omgekeerd evenredig verband = II
D
lineair verband = II evenredig verband = III omgekeerd evenredig verband = I

Slide 15 - Quizvraag

Gelijkwaardig formules

Slide 16 - Tekstslide

4.3 Gelijkwaardig formules
Je mag zelf een handig getal kiezen voor het invullen  !

Slide 17 - Tekstslide

Welke formules is gelijkwaardig met
y = -2x + 5 ?
Vul eerst zelf een getal in...
A
x = -2y -2,5
B
x = -2y+2,5
C
x = 0,5y-2,5
D
x = -0,5y +2,5

Slide 18 - Quizvraag

Uitleg gelijkwaardige formule 
van y = -2x + 5 
Vul in bijvoorbeeld x = 1
y = -2 • 1 +5 = -2 + 5 = 3
Bij x = 1 hoort y = 3


Vul nu y = 3 in:
A) x = -2 • 3 - 2,5 =  -6 - 2,5 = -8,5    Klopt niet
B) x = -2 • 3 + 2,5 =- 6 + 2,5 = -3,5    Klopt niet
C) x = 0,5 • 3 - 2,5 = 1,5 -2,5 = -1        Klopt niet 
D) x = -0,5 • 3 + 2,5 = -1,5 +2,5 = 1    Klopt wel  x=1  antw.

Slide 19 - Tekstslide

Oefenen
opgave 44, 45 en 46

Slide 20 - Tekstslide

Vergelijkingen oplossen op 3 manieren
1. Met de grafieken
   (alleen als die er zijn)
2. Met de balansmethode
   (goed kijken of dat wel gaat)
3. Met inklemmen
   (Kan altijd, maar veel werk:  minstens (!) 3 x berekenen

erboven en eronder en evt. precies)

Slide 21 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met grafieken
Vraag 1 Wanneer is het huren van een scooter even duur als het huren van een auto? 
Vraag 2 Ik heb €200,-
Hoeveel dagen extra 
kan ik een scooter ipv een auto?
Vraag 3 Verzin zelf een derde vraag...

Slide 22 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met grafieken
Vraag 1:
 Kan jij bij deze grafiek de letterformule maken? 
Vraag 2:
 Kan jij bij deze gegevens  een vergelijking maken?
L = 40-5b
25 = 40-5b

Slide 23 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met de balansmethode
Vraag: Wat is hier de vergelijking ?

Slide 24 - Tekstslide

Balans methode 
    7x+6    = 5x+15
    7x - 5x = 15 - 6 
         2x   =   9
           x   =  4,5  

Balansmethode
vergelijking opschrijven
1
letters naar links
2
getallen naar rechts
3
delen door het getal voor de letter
4

Slide 25 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met de balansmethode
Vraag a) Los op.
18x -3 = 5

Vraag b) Los op.
-8 -x = -17

Slide 26 - Tekstslide

0

Slide 27 - Video

5x + 1 = 2x + 10
Neem over en los de vergelijking op, stap voor stap. 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Vergelijking oplossen met de inklemmen
LET OP:
  • Klem het antwoord van boven en van onder in (= 2x berekening)

  • EN als het precies uitkomt 
     (= 3e berekening!)

  • Geef altijd duidelijk antwoord op de vraag.
     Jarco heeft 18,5 uur gewerkt


Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Vergelijking oplossen met de inklemmen
LET OP:
  • Met a2 en a in één formule moet je bijna altijd inklemmen

  • Maak 3 berekeningen

  • Maak hier evt. gebruik van de symmetrie (dalparabool)


Slide 33 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met de inklemmen
LET OP: zoek eerst een snijpunt en lees a af.
  • a= 0,7 berekenen (te veel)
  • a= 0,8 berekenen (te weinig)
  • Mag met tabel hoeft niet, maar dan moeten er wel een berekeningen staan

  • Beste antwoord op de vraag kiezen
  • ANTWOORD geven !


Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video



Hoe los je 
deze vergelijking 
het beste op ?

A
Grafieken
B
Balansmethode
C
Inklemmen
D
Dat kan niet

Slide 36 - Quizvraag



Hoe los je 
deze vergelijking 
het beste op ?

A
Grafieken
B
Balansmethode
C
Inklemmen
D
Dat kan niet

Slide 37 - Quizvraag

Oefenen
opgave 53, 54 en 55

Slide 38 - Tekstslide

Huiswerk
Voor donderdag

m. D-toets H4

Slide 39 - Tekstslide