Leesvaardigheid 2

VWO 4 - Leesvaardigheid 2
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

VWO 4 - Leesvaardigheid 2

Slide 1 - Tekstslide

Today
Class work
- terugblik meerkeuze- en beweringenvragen
- huiswerk nakijken
- open vragen
- gatenvragen

Individually
practise exam

Slide 2 - Tekstslide

Goals
  • Ik weet de aanpak voor een open vragen.
  • Ik weet de aanpak voor een gatenvragen. 

Slide 3 - Tekstslide

Vorige les
Algemeen stappenplan voor examentekst:
1. Scan de tekst (lees de tekst nog niet)
2. Lees de vraag
3. Lees het aangegeven stuk tekst
4. Kom tot het juiste antwoord

Slide 4 - Tekstslide

Vorige les
Meerkeuzevragen:
1. Lees de vraag (niet de antwoorden) - Welke informatie kun je uit de vraag halen?
2. Lees het aangegeven stuk tekst
3. Lees de antwoorden
4. Streep de (meestal) twee antwoorden weg die sowieso niet kloppen
5. Kom tot het juiste antwoord 

Slide 5 - Tekstslide

Vorige les
Beweringenvragen:
1. Lees de vraag en de beweringen. Onderstreep de belangrijkste informatie. 
2. Lees het aangegeven stuk tekst.
3. Kom tot het juiste antwoord 

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Tekst 2, vraag 2


Slide 7 - Tekstslide

Vragensoorten
Vandaag bekijken we open vragen en gatenvragen. 

Basis stappenplan is hetzelfde: 
je leest altijd eerst de vraag en scant alleen de tekst! 

Slide 8 - Tekstslide

Open vragen
Bij een open vraag is het belangrijk dat je de tijd
 neemt om de vraag goed te lezen.

De vraag zegt namelijk vaak al waar je moet zoeken en waar je op moet letten. 

Daarnaast staat er ook hoe je het antwoord moet opschrijven, bijvoorbeeld door te citeren, of met een of twee woorden, of in Nederlands. 

Slide 9 - Tekstslide

Open vragen: stappenplan

1. Lees de vraag en markeer als dat kan het stuk tekst waar je het antwoord moet zoeken. Als er een citaat in de vraag staat markeer je dat. Het antwoord staat daar namelijk vrijwel altijd dichtbij.

2. Daarna kijk je in de vraag wat ze precies willen weten. Vragen ze om een voorbeeld, een tegenstelling of toch een opsomming?
3. Met het antwoord op de vorige vraag ga je zoeken naar signaalwoorden. Die dat tekstverband weergeven.
4. Vlakbij het juiste signaal- of functiewoord zul je het antwoord vinden.
5. Schrijf daarna het antwoord op volgens de instructies in het examen, waarbij de taaltekenregels niet vergeten moeten worden. 



Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld

Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns?
Geef antwoord in het Nederlands.

--> Je markeert alinea 1.
--> Ze zoeken een belangrijke oorzaak/reden
--> Er is een vermindering in het aantal rode eekhoorns
--> Je moet in eigen woorden in het Nederlands antwoorden

Slide 11 - Tekstslide

Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns?
Geef antwoord in het Nederlands.

Slide 12 - Open vraag

Uitleg
- Signaalwoorden in de tekst: yet (r.2)
- Als we de zin die begint met yet  gaan lezen zien we het woord predominantly, wat 'belangrijkste' betekent.
- De zin in zijn geheel laat zien dat er een virulent virus is dat zorgt voor het verdrijven van rode eekhoorns. 
- Alle elementen van de vraag komen in deze zin terug. De oorzaak is dus een virus/besmettelijke ziekte.
Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de aantallen rode eekhoorns? Geef antwoord in het Nederlands.

Slide 13 - Tekstslide

“Can an economist dig a hole without another filling it?” (titel)
Wat wordt met deze vraag in twijfel getrokken? Leg uit in je eigen woorden.

Slide 14 - Open vraag

Uitleg
- Er is een citaat, dus dat is het startpunt.
- Er wordt iets in twijfel getrokken.
- Als je de tekst leest zie je in regel 4 de frase leads me to wonder To wonder betekent 'zich afvragen'. Dit suggereert twijfel. We mogen aannemen dat achter die frase de reden komt: what value they have etc 
- Zetten we dat in eigen woorden, dan krijg je een antwoord dat te maken heeft met het nut/de waarde/bestaansrecht van they, dwz. de economen.
"Can an economist dig a hole without another filling it?" (titel)
Wat wordt met deze vraag in twijfel getrokken? Let uit in je eigen woorden. 

Slide 15 - Tekstslide

Gatenvragen
Stiekem niet zo moeilijk, als je je (signaal)woorden 
kent.

Er zijn 2 soorten:
-gatenvragen met signaal-/functiewoorden 
Kan een gatenvraag zijn, maar ook bijvoorbeeld 'hoe verhoudt deze alinea zich tot de vorige'.
- echte gatenvragen


Slide 16 - Tekstslide

Stappenplan: Signaal-/functiewoorden
- Lees de zin voor de gap (eventueel iets meer dan 1 zin). Lees ook de zin na de gap.

- Probeer te zien welk tekst verband er tussen deze twee zinnen zit. 

- Zoek daar je antwoord op uit.

- Werkt dit niet, kijk dan naar de antwoorden.

- Werkt dit ook niet, vertaal de zinnetjes dan en kijk of een van de antwoordopties logisch klinkt.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld
Ik lees voor de gap een voorbeeld van hoe beroemd Mr. Bean is. Hij wordt herkend in Frankrijk. Na de gap lees ik dat Mr. Bean herkend wordt door Chinezen. Het lijkt dus op een uitbreiding/opsomming.

Omdat ik mijn signaalwoorden heb geleerd weet ik nu dat het antwoord C moet zijn.
Antwoorden:      A  But then
                              B  Instead
                              C  Similarly
                              D  Therefore

Slide 18 - Tekstslide

Which of the following fits the gap in paragraph 4?
A
Consequently,
B
Moreover,
C
Similarly,
D
Yet,

Slide 19 - Quizvraag

Uitleg
- In de zin voor de gap staat dat we kritisch moeten zijn (raise concerns)  over programma's waar autoriteiten en journalisten samenwerken.
- In de zin na de gap staat dat de witch hunt  (hier verwijzend naar de bovengenoemde samenwerking) juist genegeerd werd.
- Dat wijst op een tegenstelling. 
- Omdat ik mijn signaalwoorden heb geleerd weet ik dat het antwoord D moet zijn. 
Antwoorden:    A Consequently,
                            B  Moreover,
                            C  Similarly,
                            D  Yet

Slide 20 - Tekstslide

Which of the following fits the gap in paragraph 2?
A
Obviously
B
In other words
C
Consequently
D
Yet

Slide 21 - Quizvraag

Uitleg
- De zin voor de gap bespreekt iemand die vindt dat mannen meer moeten blijven verdienen. 
- De zin na de gap bespreekt dat het eind van de man(nelijke heerschappij) nabij is.
- Hier spreekt een tegenstelling uit.

Omdat ik mijn signaalwoorden heb geleerd weet ik dat het antwoord D is.
Antwoorden:      A  Obviously
                              B  In other words
                              C  Consequently
                              D  Yet

Slide 22 - Tekstslide

Echte gatenvragen
- Lees de zin voor de gap (eventueel iets meer dan 1 zin). Lees ook de zin na de gap.
 
- Kijk of in die zinnen signaalwoorden staan, liefst in de buurt van de gap.

- Nog niet genoeg? Kijk of je een tegenstelling van een positieve zin en een negatieve zin kunt vinden.

- Nog niet genoeg? Kijk of er een tegenstelling in de antwoorden te vinden is,  bv. tussen A en B.

- Nog niet genoeg? Kies het antwoord dat het dichtst bij het onderwerp van de tekst ligt.

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld
- In de zin voor de gap zie ik een dubbele punt. Dat geeft  hier een voorbeeld aan. Dan volgt een opsomming met het woordje and vlak voor de gap. We zoeken dus een woord dat in dat rijtje past. 

- Achter de gap staat weer een dubbele punt.  Na een opsomming levert dit meestal een conclusie op. Die conclusie is dat Mr. Bean steeds meer een symbool van Groot-Britannië wordt. Met die kennis blijkt de opsomming misschien wel een verzameling karaktertrekken van de Britten.  Dat Britse moet echter wel nog echt benoemd worden.  Dus is het antwoord B

 
Antwoorden:   A annoying
                           B  British
                           C  funny
                           D  international

Slide 24 - Tekstslide

Which of the following fits the gap in the text?
A
has become unpopular
B
is no longer justifiable
C
is understandable
D
may finally catch on

Slide 25 - Quizvraag

Uitleg
- We lezen voor de gap dat we geen nieuwe centrales hoeven te bouwen als we gewoon minder stroom gaan gebruiken.

- De zin erna, beschrijft de instelling dat men vindt dat je meer mag verspillen als je het kunt betalen. We zien hier een tegenstelling, dus antwoorden C en D passen al niet.

- A en B lijken te passen,  en de stappen die in stappenplan staan helpen verder niet. Scannen we de tekst snel, dan zien we dat de auteur vindt dat de oude verspilling er niet meer bij hoort.  (Is wasting energy a good example to set?)
Het antwoord is dus B


Which of the following fits the gap in the text?
A has become unpopular
B is no longer justifiable
C is understandable
D may finally catch on 

Slide 26 - Tekstslide

Which of the following fits the gap in paragraph 1?
A
numerous significant discoveries
B
our closer analysis of metadata
C
radical changes in the field
D
the ever-shrinking size of our focus

Slide 27 - Quizvraag

Uitleg
- In de zin voor de gap zien we geen signaalwoorden. De zin erna geeft er twee: Long ago, but now . Er is een tijdsverloop en een tegenstelling.

- Kijken we inhoudelijk, dan zien we dat dit tekstverband betrekking heeft op de afmetingen van datgene wat bestudeerd wordt. Het wordt steeds kleiner.

Dus het juiste antwoord is D.
Antwoorden:   A numerous significant discoveries
                           B  our closer analysis of metadata
                           C  radical changes in the field
                           D  the ever-shrinking size of our focus

Slide 28 - Tekstslide

Nu je uitleg hebt gehad over alle soorten vragen: welke vraagsoort lijkt jou het makkelijkst?
Meerkeuzevraag
Beweringenvraag
Open vraag
Gatenvraag

Slide 29 - Poll

En welke het moeilijkst?
Meerkeuzevraag
Beweringenvraag
Open vraag
Gatenvraag

Slide 30 - Poll

Vraagsoorten
Zoals je hebt gezien...
...heeft elke vraagsoort z'n eigen tips en trucs. 
...signaalwoorden leren kan heel behulpzaam zijn. 
...het stappenplan volgen scheelt veel tijd (altijd eerst vraag lezen!). 
...veel oefenen is de beste manier om hier beter in te worden. 



Slide 31 - Tekstslide

What to do?
Examentekst 2014, tijdvak 1

Tekst 1, 3, 5, 6

Slide 32 - Tekstslide

End of the class
Homework: finish 'what to do' 

Slide 33 - Tekstslide