Les 5: Wij vs Zij

Les 5 - Identiteit en Wij vs Zij 
H4: Pluriforme samenleving 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 5 - Identiteit en Wij vs Zij 
H4: Pluriforme samenleving 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
Opening 
Terugblik
Uitleg met opdrachten  
Zelfstandig aan het werk & bespreken
Afsluiting met check-out

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les
Cultuur en identiteit
  • Cultuur
  • Socialisatie (imitatie, informatie, soc. controle, sancties)
  • Socialiserende instituties 
  • Sociale controle
  • Internalisatie 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is 'socialisatie'?
A
Het accepteren van mensen en respect hebben
B
Het hebben van waarden en normen
C
Het aanleren van waarden, normen en gewoonten
D
Je verbonden voelen met een speciale groep

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Internalisatie
A
De persoon die jij bent, gevormd door alle kenmerken die bij jou horen en je ervaringen.
B
Mensen in je omgeving letten op hoe jij je gedraagt.
C
Aangeleerde normen en waarden zijn vanzelfsprekend gedrag geworden.
D
Aangeleerde normen en waarden zijn vervreemd gedrag geworden

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat leer ik deze les?
Aan het einde van deze les
  • Weet je het verschil tussen persoonlijke en sociale identiteit
  • Kan je uitleggen hoe hokjesdenken werkt 
  • Weet je het verschil tussen een vooroordeel en stereotype

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Identiteit 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Laat je zien wie je bent?
  • In hoeverre mag/durf je anders zijn? 
  • Is iemand anders omdat het genetisch bepaald is of omdat het aangeleerd is?
  • Hoe reageren we op mensen die anders zijn vanwege aangeboren of aangeleerd gedrag?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar vind jij dat gedrag het meest door wordt bepaald?
Aangeboren
Aangeleerd

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 woorden op die jou(w identiteit) omschrijven --> bespreek

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

PERSOONLIJKE IDENTITEIT
Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, uitdraagt en anderen voorhoudt.

Bij de persoonlijke identiteit gaat het 
over iemands zelfbeeld.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale identiteit

Je sociale identiteit: 
gaat om de relaties die jou ook maken tot wie je bent en je gedrag in de groepen waar je bijhoort.


Slide 12 - Tekstslide

Woonplaats, school, werk, religie, hobby's (sport, muziek)
Wij en Zij 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hokjesdenken
= categoriseren 

Om de wereld overzichtelijk te maken heeft je brein allerlei hokjes waarin je automatisch mensen, dingen en situaties plaatst. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wij-zij-denken
  • Wij-groep = ingroup
  • Zij-groep = outgroup 
  • Wij-zij-denken leidt tot polarisatie

Is wij-zij-denken goed voor de sociale cohesie? 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke groepen behoor jij?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wij of zij?
Wij-zij-denken: ?
  • Groepen staan tegen over elkaar (niet eens)
--> Vooroordelen = mening over een groep, zonder mensen te kennen
  • Beeld klopt vaak niet

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben deze foto's te aken met vooroordelen en stereotypen?

Slide 19 - Tekstslide

Als opwarmer zou je met de leerling de afbeelding kunnen analyseren. Wat zou de afbeelding met vooroordelen te maken kunnen hebben?

Bij de nabespreking kun je stilstaan bij de volgende kernwoorden: hokjes denken, snelle oordeel, in- en out groep, wij/zij denken, indelen in groepen, etc.


Bedenk een voorbeeld van (1) een vooroordeel en (2) een stereotype.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een voorbeeld van (1) een vooroordeel en (2) een stereotype.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

VOORBEELDEN VOOROORDELEN 
  • "Die jongen is zielig want hij is blind

  • "Die boer heeft echt geen verstand"

  • "Dat meisje is een dom blondje "
  • "....en die Belg ook!". 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stereotypen zijn bijvoorbeeld:  
  • "Gehandicaten zijn zielige mensen"

  • "Boeren zijn simpele lui"

  • "Homo's zijn verwijfd."

  • "Blondjes zijn dom."

  • "...en Belgen ook!"

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stereotype
Een vooroordeel dat niet op één persoon slaat, maar op een hele groep.

1) Bedenk twee stereotype beelden die bestaan over jou.
2) Bedenk twee stereotype beelden die bestaan over Nederlanders.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stereotypen
Stereotypen 
- Door veel mensen gedeeld
- Moeilijk te veranderen

Stereotypen delen mensen in groepen in.
= hokjesdenken
Door socialisatieprocessen en beeldvorming

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooroordeel
Een vooroordeel is een mening over iets of iemand zonder dat je  feiten of de persoon kent.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijking stereotype/vooroordeel
Stereotype
Vooroordeel
  • Kenmerk van de groep wordt sterk overdreven
  • Kan zowel positief als negatief zijn
  • Als stereotypen als waarheid worden gezien
  • Is altijd negatief

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pubers zijn altijd onbeleefd
A
Vooroordeel
B
Stereotype

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederlanders houden van kaas
A
Vooroordeel
B
Stereotype

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf testen
1) Lees het opdrachtenblad en de vragen
2) Maak eerst deel 1 en beantwoord de vragen
3) Maak deel 2 en beantwoord de vragen
 
Je naam hoef je niet op te schrijven

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat leer ik deze les?
Aan het einde van deze les
  • Weet je het verschil tussen persoonlijke en sociale identiteit
  • Kan je uitleggen hoe hokjesdenken werkt 
  • Weet je het verschil tussen een vooroordeel en stereotype

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je bent een vrouw, je kan dus niet klussen
A
Vooroordeel
B
Stereotype

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is je sociale identiteit?
A
Het beeld dat je van jezelf hebt
B
Je normen en waarden.
C
De identificatie met verschillende groepen
D
Je omgeving.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling:
Voor een gelukkig leven is het belangrijker om een persoonlijke identiteit te ontwikkelen dan een groepsidentiteit.
A
Eens
B
Oneens

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les
Gevolgen Wij vs Zij


Huiswerk:





-

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies