Tijd en temperatuur les 3

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 2

Rekenen thema Vervoer, les 3

Aan de slag!

Probeer het werkblad zelfstandig te maken

Lukt het niet? 

* Werk in Studiemeter aan het hoofdstuk Tijd en temperatuur (hoofdstuk 14)

Hoe ging het invullen van het werkblad?

😒🙁😐🙂😃

Rekenen Tijd en temperatuur

Lesdoel

* Je oefent met de analoge- en de digitale tijd.

* We bekijken en bespreken de klokken die er tijdens de vorige les getekend zijn.

* We bespreken waar een goede, duidelijke klok aan moet voldoen. 

* Je maakt opdracht 1 t/m 9 uit het boek. 

* Je werkt in Studiemeter. 

* Je maakt de tekst van Nieuwsrekenen

Rekenen Tijd en temperatuur

Terugblik

Je krijgt zo twee klokken te zien die er in de vorige les zijn getekend.

Denk na over de volgende vraag:

* Wat is het verschil tussen deze twee klokken?

* Wat voor positieve punten zie je?

* Wat kan er beter?

* Wat is het verschil tussen deze twee klokken?

* Wat voor positieve punten zie je?

* Wat kan er beter?

* Wat is het verschil tussen deze twee klokken?

* Wat voor positieve punten zie je?

* Wat kan er beter?

Wat is het verschil tussen deze twee klokken?

Wat voor positieve punten zag je?

Wat kon er beter?

Waar moet je op letten als je een goede klok wilt tekenen?

Rekenen Tijd en temperatuur

En nu verder... 

Je krijgt zo de klok terug die je in de vorige les hebt getekend.

Kijk naar de lijst met criteria bij de vorige vraag (waar moet je op letten bij het tekenen van een goede klok?) en maak jouw klok af. Let op: kleurtjes maken jouw klok nog duidelijker! 

Ben je klaar? Bekijk met je buurman of buurvrouw jullie klokken en bespreek of alles klopt.

Lever dan jouw klok in. 

Rekenen Tijd en temperatuur

Klokkijken

Een analoge klok heeft een grote wijzer en een kleine wijzer.

De kleine wijzer geeft de uren aan 

De grote wijzer geeft de minuten aan

Hoe laat is het op de gele klok?

Hoe laat is het op de klok

1. kwart over 8
2. kwart over 9
3. kwart voor 3
4. kwart voor 9

Hoe laat is het op de klok

1. kwart over 12
2. kwart voor 1
3. kwart over 10
4. kwart over 11

Hoe laat is het op de klok

1. kwart over 6
2. kwart over 7
3. kwart voor 6
4. kwart over 3

Hoe laat is het op deze klok?

1. kwart voor 11
2. kwart voor 9
3. kwart voor 10
4. kwart over 11

Hoe laat is het?

1. half twaalf
2. half zes
3. half 11
4. 6 uur

Hoe laat is het op de klok

1. Kwart over 1
2. kwart over 2
3. kwart voor 3
4. kwart over 3

Hoe laat is het op de klok?

1. 3 uur
2. 12 uur
3. kwart over 12
4. 15 uur

Hoe laat is het op de klok?

1. 3 uur
2. 5 uur
3. 5 voor half 12
4. 7 uur

Hoe laat is het op de klok?

1. half 4
2. 5 voor half 6
3. half 5
4. kwart over 2

Hoe laat is het op de klok?

1. 3 uur
2. 5 uur
3. 5 voor half 12
4. 17 uur

Hoe laat is het op de klok?

1. kwart voor 3
2. kwart over 4
3. half 7
4. kwart over 3

Hoe laat is het op de klok?

1. 10 voor 3
2. kwart voor 10
3. kwart voor 8
4. kwart voor 11

Hoe laat is het op de klok?

1. half 11
2. half 12
3. half 5
4. kwart voor 2

Hoe laat is het op de klok?

1. 12 uur
2. kwart over 1
3. kwart over 8
4. kwart over 2

Hoe laat is het op de klok?

1. 5 over half 3
2. kwart over 7
3. kwart over 6
4. kwart over 10

Hoe laat is het op de klok?

1. 1 uur
2. kwart over 1
3. 5 over 3
4. kwart over 2

Hoe laat is het op de klok?

1. 10 voor 3
2. kwart over 1
3. kwart over 8
4. kwart over 10

Hoe laat is het op deze klok?

Hoe laat is het op deze klok?

Hoe laat is het op deze klok?

Hoe laat is het? Sleep naar juiste klok.

half 2

kwart voor 11

kwart over 12

kwart over 9

kwart voor 10

half 1

kwart voor 12

kwart voor 9

Hoeveel halve uren zitten er in 1 uur?

1. 1 half uur
2. 2 halve uren
3. 3 halve uren
4. 4 halve uren

Hoeveel minuten zitten er in een uur

1. 10 minuten
2. 15 minuten
3. 20 minuten
4. 60 minuten

Hoeveel minuten zitten er in een half uur?

1. 10
2. 60
3. 30
4. 15

Rekenen Tijd en temperatuur

Maken:

Je maakt som 1 t/m 9 in je werkboek (t/m bladzijde 240)

Klaar?

Studiemeter thema 14

Nieuwsrekenen

Nieuwsrekenen

We lezen samen de teksten door. Onderstreep de getallen in de tekst!

Je maakt de opdrachten van deze les. 

Schrijf de som op!