Oplossen van zouten (§5.2, V4, Chemie)

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

§5.2 Oplossen van zouten

Deze les

• oplossen van zouten
• formatieve toets naamgeving zouten (via nieuwe les)

Zouten

• Zouten bestaan uit ionen van metaal- en niet-metaalionen


• Zouten zijn neutraal (evenveel plus- als minlading). 
• Opgeloste zouten geleiden stroom.
• Als zouten worden opgelost, kunnen de ionen los van elkaar komen.

Oplosvergelijking

• Een vast zout wordt opgelost in water tot losse ionen
• Ionen krijgen de fase (aq)
• NaCl (s) --> Na⁺(aq) + Cl^-(aq)
• Al(NO₃)₃(s) --> Al³⁺(aq) + 3 NO₃^-(aq)

Oplossingen van zouten

• Veel zoutoplossingen hebben triviale namen
• natronloog, kaliloog, kalkwater en barietwater (tabel 5.2)
• BINAS 66A (maar ook leren!!!)

Oplosbaarheid

• Niet alle zouten zijn oplosbaar
• BINAS 45A

Voorbeelden

• KOH (s) --> K+(aq) + OH-(aq)
• AgCl (s) is slecht oplosbaar, dus geen oplosvergelijking
• Na₃PO₄ (s) --> 3 Na⁺(aq) + PO₄^3-(aq)
• BaSO4 (s) is slecht oplosbaar, dus geen oplosvergelijking

Natriumfluoride is goed oplosbaar

1. waar
2. niet waar

Lood(II)sulfaat is goed oplosbaar

1. waar
2. niet waar

Deze les

•  herhaalden we verhoudingsformules

Huiswerk

Opgaven 21 t/m 27

Formatieve toets hoofdstuk 4 

https://LessonUp.app/invite/h/zTbdKhowrYvwmdXPk