Bruto- en nettowinstmarge

PROGRAMMA
Huiswerk gelukt? 
Quiz
Uitleg nieuwe stof
Opgaven maken

- BEDRIJFSECONOMIE -

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

PROGRAMMA
Huiswerk gelukt? 
Quiz
Uitleg nieuwe stof
Opgaven maken

- BEDRIJFSECONOMIE -

Slide 1 - Tekstslide

LEERDOELEN
Brutowinst en nettowinst 
uitrekenen  in procenten van  de omzet

Een SWOT-analyse maken

Slide 2 - Tekstslide

Omzet
Inkoopwaarde van de omzet _
Brutowinst
Overige bedrijfskosten _
Nettowinst
= verkoopprijs x afzet
= inkoopprijs x afzet
huurkosten
= brutowinst per product x afzet
loonkosten

Slide 3 - Sleepvraag

Schoenenwinkel Plok verkoopt 25 paar sneakers voor €70. De inkoopprijs van deze sneakers is €50. Hoeveel bedraagt de totale brutowinst?

Slide 4 - Open vraag

Hoeveel is €1,50 in procenten van €4?
A
15%
B
25%
C
37,5%
D
50%

Slide 5 - Quizvraag

Iets in procenten uitdrukken
formule -> deel : geheel x 100% 
€1,50 (deel) in procenten van €4 (geheel) 
1,50 : 4 x 100% = 37,5%

Of met een verhoudingstabel. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat je onder doet moet je boven ook doen, dus
100% : 4 x 1,50 = 37,5% 


Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel is €4,75 in procenten van €8?
(rond af op één decimaal)

Slide 8 - Open vraag

Brutowinstmarge & nettowinstmarge
Brutowinstmarge = brutowinst in procenten van de omzet

Nettowinstmarge = nettowinst in procenten van de omzet

Schrijf dit in je schrift.

Slide 9 - Tekstslide

De nettowinst is €500.
De omzet is €1.280.
Bereken de nettowinstmarge.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Sterktes
Zwaktes
Kansen
Bedreigingen
Producten van goede kwaliteit.
Klantonvriendelijk 
personeel.
De economie krimpt.
Steeds meer mensen willen gezonder eten.

Slide 13 - Sleepvraag

Huiswerk woensdag 12 januari
Maken: 4.17 t/m 4.19
Succes!

Slide 14 - Tekstslide