Kapitel 4 Oefentoets

Oefentoets Kapitel 4
Wörter - Grammatik - Schreiben  


1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets Kapitel 4
Wörter - Grammatik - Schreiben  


Slide 1 - Tekstslide

Wörter
Übersetze das Niederländische Wort zwischen den 
Klammern (tussen de haakjes) ins Deutsche.

Slide 2 - Tekstslide

1. Kiel ist die [hoofdstad] von Schleswig Holstein.

Slide 3 - Open vraag

2. Die Strände auf Sylt [bevallen] uns sehr.

Slide 4 - Open vraag

3. In diesem [winkel] kann man alles kaufen.

Slide 5 - Open vraag

4. Wir bestellen das [groente] immer auf dem Markt.

Slide 6 - Open vraag

5. [Fruit] ist gesund und schmeckt gut!

Slide 7 - Open vraag

6. Ich kaufe für meine Mutter eine schöne [bloem].

Slide 8 - Open vraag

7. Wir haben unsere Katze aus einem [dierenasiel].

Slide 9 - Open vraag

8. Wir machen einen [wandeling] auf Sylt.

Slide 10 - Open vraag

9. Die Tierpraxis hat heute [spreekuur].

Slide 11 - Open vraag

10. Die Tiere haben viel zu viel Futter. Is das [erg]?

Slide 12 - Open vraag

Grammatik
De gebiedende wijs

Slide 13 - Tekstslide

[Bleiben] hier Nienke!
A
Bleib
B
Bleibt
C
Bleiben Sie

Slide 14 - Quizvraag

[Machen] das Licht aus, Kinder!
A
Mach
B
Macht
C
Machen Sie

Slide 15 - Quizvraag

[Antworten] bitte Frau Kamphuis!
A
Antwort
B
Antwortet
C
Antworten Sie

Slide 16 - Quizvraag

[Kaufen] jetzt Kartoffeln im Supermarkt, Timo und Kevin!
A
Kauf
B
Kauft
C
Kaufen Sie

Slide 17 - Quizvraag

[Gehen] jetzt nach Hause, Herr Müller!
A
Geh
B
Geht
C
Gehen Sie

Slide 18 - Quizvraag

Grammatik
Werkwoord "möchten'

Slide 19 - Tekstslide

Ich [möchten] jetzt nach Hause.

Slide 20 - Open vraag

Wir [möchten] zwei Kaffee mit Apfelstrudel, bitte.

Slide 21 - Open vraag

[Möchten] du schon etwas bestellen?

Slide 22 - Open vraag

Mein Vater [möchten] ein Eis mit Sahne.

Slide 23 - Open vraag

Herr Müller, [möchten] Sie das Auto hier parken?

Slide 24 - Open vraag

[Möchten] du zu deiner Tante gehen?

Slide 25 - Open vraag

Grammatik
Übersetze die Wörter ins Deutsche.

Slide 26 - Tekstslide

Bist du für oder [tegen] den Plan?

Slide 27 - Open vraag

Er macht sich Sorgen um [het] Kind (o).

Slide 28 - Open vraag

Ich backe die Torte [zonder] Mehl.

Slide 29 - Open vraag

Die Tomaten sind für [een] Salat (m).

Slide 30 - Open vraag

Grammatik
werkwoorden:
dürfen/mögen/wissen

Slide 31 - Tekstslide

Ich [lusten] kein Gemüse.

Slide 32 - Open vraag

Er [mogen] nicht nach 20 Uhr nach Hause kommen.

Slide 33 - Open vraag

Wir [weten] die Antwort auf diese Frage nicht.

Slide 34 - Open vraag

Sabine [houden van] Ramon sehr gerne.

Slide 35 - Open vraag

[Mogen] ihr dieses Wochenende ins Kino?

Slide 36 - Open vraag

[Weten] Sie wie spät es ist?

Slide 37 - Open vraag

Schreiben
Übersetze (Vertaal) die Sätze (zinnen) ins Deutsche.

Slide 38 - Tekstslide

Ik eet het liefst appels.

Slide 39 - Open vraag

Mijn lievelingsdier is de Ezel.

Slide 40 - Open vraag

Slide 41 - Tekstslide