In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom in de geschiedenisles!
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag?
Doelen
Uitleg
Opdrachten
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
Kan je de kenmerkende aspect
8. De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
verder uitdiepen .
Je begrijpt hoe het christendom is ontstaan en verspreid in de Oudheid (T1-T2-I)
Slide 3 - Tekstslide
Hoe werd het Romeinse Rijk Christelijk?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Het Romeinse Rijk heeft een polytheïstische godsdienst
Dit komt overeen met elke andere cultuur in de Oudheid.
Er is één uitzondering: het Joodse geloof. Dit is de eerste monotheïstische godsdienst
Slide 6 - Tekstslide
Abraham
Eerste Monotheïst (aldus bekend)
Abraham is de vader van het Joods, Christelijke en Islamitische geloof (Abrahamistisch geloven)
Slide 7 - Tekstslide
Joden in het Romeinse Rijk
'Judea' in historisch palestina
Slide 8 - Tekstslide
Jodendom
- Het jodendom is een geloof, politieke eenheid én een volk (erfelijkheid via moeder)
Wel monotheistisch. De Romeinen vinden dit raar.
Maar: geen probleem zolang er geluisterd wordt...
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
- De Romeinse samenleving was hiërarchisch.
- Naast goden ook belangrijke keizerscultus
- Niet eren Keizer = aanval op autoriteit Rome
Romeinen en Jezus
Slide 13 - Tekstslide
Kruisigen: doodstraf voor niet-burgers
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Uitbereiding christendom
- Drie eeuwen lang verspreid het Christendom zich onder de bevolking van laag --> hoog
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Hoe komt het dat vooral arme mensen christen werden? (er kunnen meerdere antwoorden goed zijn)
A
De christenen zorgden ervoor dat arme mensen omgekocht werden. Als zij christen zouden worden, kregen ze een groot geldbedrag.
B
Rijke mensen hadden een betere opleiding gehad. Daarom geloofden ze de dingen die de christenen vertelden, niet zo makkelijk.
C
In de Romeinse maatschappij bestond er veel ongelijkheid. In de ogen van God was iedereen gelijk.
D
Christenen geloven dat je in de hemel komt als je goed geleefd hebt. Arme mensen hadden een zwaar leven. Zij vonden het fijn dat er na de dood een prettiger leven zou komen.
Slide 25 - Quizvraag
Waarom werden de Christenen aanvankelijk vervolgd in het oude Rome?
A
De Romeinen verboden alle monotheïstische godsdiensten
B
De christenen pasten zich in het begin niet goed aan aan de Romeinse samenleving
C
De Romeinen hadden een hekel aan buitenlanders
D
Van de Romeinen mocht je niet in andere goden geloven dan in de Romeinse goden.
Slide 26 - Quizvraag
Noem een verschil tussen het jodendom en het christendom
A
Voor de christenen is Jezus de verlosser, voor de joden niet.
B
De christenen werken niet met het oude testament, de joden wel
C
De christenen geloven in één god, de joden in meerdere goden.
D
Het christendom is veel ouder dan het jodendom
Slide 27 - Quizvraag
E. Volgelingen van Jezus Christus stichten het Christendom.
D. Keizer Constantijn geeft de Christenen godsdienstvrijheid.
C. Het Christendom verspreidt zich tot in Rome.
B. Het Christendom wordt Romeins staatsgodsdienst; andere geloven werden verboden.
A. De Romeinen verbieden het Christendom
Slide 28 - Sleepvraag
Plinius was geen fanatiek christenvervolger. Waaruit blijkt dat? Gebruik bronelementen.
Slide 29 - Open vraag
Welke redenen om de christenen te vervolgende kun je in deze brieven ontdekken?
Slide 30 - Open vraag
Waarom waren de Romeinen tegenover de meeste godsdiensten wel verdraagzaam, maar lange tijd niet tegenover het Christendom? Haal argumenten uit de bron.
Slide 31 - Open vraag
Leg aan de hand van deze drie bronnen uit hoe het Christendom zich binnen het Romeinse Rijk ontwikkelde.
Slide 32 - Open vraag
Verklaar voor jezelf waarom het christendom in de romeinse samenleving zo succesvol was
Slide 33 - Open vraag
Afsluiting
Aan het eind van deze les:
13. Je (her)kent en begrijpt de vijf kenmerkende aspecten van de Oudheid. (R)
Je kent de begrippen filosofie, rationalisme, wetenschap
Je (her)kent kenmerken van Grieks wetenschappelijk denken in bronteksten (T2)
Slide 34 - Tekstslide
Fijne dag!
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Open vraag
Dus..
Abraham
Eerste monotheïst
Jodendom: (Tenach)
Wacht nog altijd op de Messias in het beloofde land (Israël)
Mozes
10 geboden
Jezus Christus
Messias
Christendom:
(Bijbel = Nieuw + oude testament)
Ziet Jezus als de Messias die is gestorven voor hun zonden