Eten en Drinken

Eten en drinken
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Eten en drinken

Slide 1 - Tekstslide

En ...
hoe gaat het met jou ?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

timer
1:00
Eten en drinken

Slide 3 - Woordweb

de aardbei
de kersen
de banaan
de sinaasapppel

Slide 4 - Sleepvraag

de meloen
de appel
de pruim
de peer

Slide 5 - Sleepvraag

de komkommer
de appel
de peer
de sinaasappel
de banaan

Slide 6 - Sleepvraag

de groente
de druiven
de wortel
de banaan
de prei
de ui
de komkommer
het fruit
de peer
de appel

Slide 7 - Sleepvraag

de supermarkt
de fles
het mandje
het fruit
de groente
de winkelwagen

Slide 8 - Sleepvraag

Groente
Fruit

Slide 9 - Sleepvraag

het geld
de munt
de portemonnee
de prijs
de bankkaart
de bankautomaat
het winkelmandje
de winkelwagen
de kassa
de boodschappen

Slide 10 - Sleepvraag

Werkwoord eten
eet
eten
ik
jij
hij/zij
wij
jullie
zij

Slide 11 - Sleepvraag


A
het fruit
B
het frout
C
het vruit
D
de appel

Slide 12 - Quizvraag


A
de cofee
B
de thee
C
de koffie
D
de drinken

Slide 13 - Quizvraag


A
de augurk
B
de komenkomer
C
de komkommer
D
de kwamkwammer

Slide 14 - Quizvraag


A
de kees
B
de kaas
C
de caas
D
de gaten

Slide 15 - Quizvraag


A
de wortel
B
de ananas
C
de woortul
D
de sla

Slide 16 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de drijven
B
de druifen
C
het druiven
D
de druiven

Slide 17 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de kooffie
B
de koffie
C
het koffie
D
de kovvie

Slide 18 - Quizvraag

Wat is dit?
A
het suikers
B
de suiker
C
de zuiker
D
de zouker

Slide 19 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de prei
B
het prei
C
het prij
D
de prij

Slide 20 - Quizvraag

gaat
Hij
naar de winkel
elke zaterdag

Slide 21 - Sleepvraag

manier
koffie
iemand
minder
hinkel
winkel

Slide 22 - Sleepvraag

Luister naar het fragment.
Hoe gaat Jan naar de winkel?

Slide 23 - Sleepvraag

Luister naar het fragment.
Wat koopt Jan in de winkel?

Slide 24 - Sleepvraag

Luister naar het fragment.
Het is negen uur. De winkel is open.
Ja
Nee
Weet ik niet

Slide 25 - Sleepvraag

Ik ga televisie kijken.
Ik ga slapen.
Ik ga boodschappen doen.
Ik ga sporten.

Slide 26 - Sleepvraag

Werkwoord hebben
hebben
Zij (enkelvoud) ....  blonde haren.
Jullie ... een prachtig huis.
Ik .... vandaag niet veel tijd.
Wat   ... jij in je tas?
Jij ...... gisteren al boodschappen gedaan.
heb
hebt
heeft

Slide 27 - Sleepvraag

de winkel
niet
wil
naar 
Hij
.

Slide 28 - Sleepvraag

Hier zijn heel veel winkels.
Hier kan je betalen.
Niet duur.
Een winkel die buiten is.
Als je heel veel geld hebt.
Als je minder moet betalen.
rijk
de kassa
goedkoop
het winkelcentrum
de markt
de korting

Slide 29 - Sleepvraag

Ik vond deze les...
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll