06 PPP functies en verschijningsvormen geld bet rk openen

§1.2 Betalen en sparen 

Wat gaan we deze week doen? 

  • Functies en verschijningsvormen van geld
  • Stappen voor het openen van een betaalrekening 
  • Tenaamstellingen van rekeningen
  •  iDIN en PSD
  • Opdracht 03 Financiële producten
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Wft BasisMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

§1.2 Betalen en sparen 

Wat gaan we deze week doen? 

  • Functies en verschijningsvormen van geld
  • Stappen voor het openen van een betaalrekening 
  • Tenaamstellingen van rekeningen
  •  iDIN en PSD
  • Opdracht 03 Financiële producten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke functie(s) van geld herken je in onderstaande voorbeelden?
1. Meike koopt voor € 120 een paar nieuwe volleybalschoenen.
2. Een nieuwe laptop kost minder dan een nieuwe iPhone.
3. Jessie wordt door de politie aangehouden wanneer zij ’s ochtends naar school fietst. Haar verlichting is stuk en ze krijgt een boete van € 90.
4. Stephan bewaart het geld dat hij gekregen heeft voor zijn verjaardag in een lade onder zijn sokken.

Slide 5 - Open vraag


1. ruilmiddel
2. rekeneenheid
3. ruilmiddel
4. waardeopslag

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op mijn betaalrekening staat € 100.
Is dit chartaal geld of giraal geld?
A
chartaal
B
giraal
C
geen van beide
D
beide

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er als je geld opneemt?
Als je geld opneemt bij een GEA (geldautomaat) dan daalt de hoeveelheid giraal geld en stijgt de hoeveelheid chartaal geld.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er fout in het afschrift op de volgende slide?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Saldo:
het bedrag dat op je bankrekening staat
DEB = debetsaldo:
het is een negatief saldo -> de bank heeft geld van jou te goed
CR = creditsaldo:
het is een positief saldo -> je hebt geld tegoed van de bank

Slide 12 - Tekstslide

Wat klopt hier niet? Nieuw saldo kan niet correct zijn.

Invullen in de volgende slide.
Wat is er fout in het afschrift?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nieuw saldo berekenen
Oud saldo
+ Ontvangsten
- Uitgaven
------------
Nieuw saldo

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Creditsaldo

  • positief saldo
  • geld op je rekening

Debetsaldo

  • negatief saldo
  • geld tekort op je rekening
  • je staat rood

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op het rekeningoverzicht van Mariah staat dat zij een creditsaldo heeft van €523,80
  • Zij heeft in de vakantie €125 uitgegeven aan een winterjas en €99 aan nieuwe schoenen
  • Haar salaris is overgemaakt (€126,40)
  • Het abonnement van haar mobiele telefoon is afgeschreven (€25)
  • Bereken het nieuwe saldo op haar bankrekening en noteer of dit debet of credit is.




Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bereken het nieuwe saldo op haar bankrekening en noteer of dit debet of credit is.

Slide 17 - Open vraag

€523,80
-/- €125
-/-€99
+€126,40
-/-€25
€401,20 credit
Op het rekeningoverzicht van Mariah staat dat zij een creditsaldo heeft van €523,80
  • Zij heeft in de vakantie €125 uitgegeven aan een winterjas en €99 aan nieuwe schoenen
  • Haar salaris is overgemaakt (€126,40)
  • Het abonnement van haar mobiele telefoon is afgeschreven (€25)
  • Bereken het nieuwe saldo op haar bankrekening en noteer of dit debet of credit is.





€523,80
-/- €125
-/-€99
+€126,40
-/-€25
€401,20 credit

523,80 - 125 - 99 + 126,40 - 25 = 401,20
Haar nieuwe saldo is €401,20 credit

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 3 geldfuncties ken je?

Slide 19 - Open vraag

Ruilmiddel
Rekeneenheid
Waardeopslag/oppotmiddel
Als geld wordt gebruikt om de waarde van goederen en diensten aan te geven dan is het?
A
een betaalmiddel
B
giraal geld
C
een rekenmiddel
D
chartaal geld

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is chartaal geld?
A
munten
B
bankbiljetten
C
munten en bankbiljetten
D
giraal geld

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Yara pint €25 bij de geldautomaat (GEA).
Hiermee betaalt zij de boodschappen.
Welke bewering is juist?
A
De hoeveelheid chartaal geld daalt en giraal geld stijgt.
B
De hoeveelheid chartaal geld blijft gelijk en giraal geld stijgt.
C
De hoeveelheid chartaal geld is gelijk gebleven en giraal geld daalt.
D
De hoeveelheid chartaal geld daalt en giraal geld blijft gelijk.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je contactloos betaalt, wat gebeurt er dan met jouw chartale en girale geld?
A
chartaal: blijft gelijk giraal: neemt toe
B
chartaal: neemt toe giraal: neemt toe
C
chartaal: neemt af giraal: neemt toe
D
chartaal: blijft gelijk giraal: neemt af

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

= betalen op locatie (toonbankbetaling)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Standaard proces openen betaalrekening
(proces = stappen + handelingen)


  1. vaststelling identiteit aan de hand van een geldig legitimatiebewijs;
  2. controle aanvrager in verschillende (fraude)systemen (voorbeelden: het Bureau Krediet Registratie (BKR), Verificatie Informatie Systeem (VIS) en Externe Verwijzings Applicatie (EVA));
  3. opname klantgegevens (naw-gegevens);
  4. toekenning rekeningnummer;
  5. opmaak overeenkomst rekening-courant en ondertekening van de Algemene Voorwaarden;
  6. opmaak handtekeningenkaart om vast te leggen wie gerechtigd is tot de rekening (toekomstige controlemogelijkheid);
  7. activering rekeningnummer en verzending bankpas; en
  8. activering bankpas en rekeningnummer.
Standaard proces
-> voorkomen van fraude en misbruik

Slide 27 - Tekstslide

Volgende slide fraudesystemen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Openen van een bankrekening. Welke stappen?
timer
1:00

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ken je de fraudesystemen en hun betekenis nog?
Noem er minimaal 1 en leg uit wat het doet.
timer
1:00

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies