Spelling les 1

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel voor deze paragraaf:

1 Ik kan punten, komma's, puntkomma's en dubbele punten correct gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

 Lees de volgende zinnen en kijk wat er mis kan gaan...

  1 Ik zat op haar schoot en viel in slaap.
 2 Ik zat op haar, schoot, en viel in slaap.
 De ik zat op haar benen en viel daar in slaap
 De ik zat boven op haar, vuurde een schot af en viel daarna in slaap.
 
3. Ik hou van katten eten en tv kijken.
4. Ik hou van katten, eten en tv kijken.
De ik houdt van katten als maaltijd en van tv kijken.
De ik houdt van katten, maar ook van eten en tv kijken.
 
9. Kinderen die op de speelplaats spelen ook graag opruimen.
10. Kinderen die op de speelplaats spelen: ook graag opruimen.
9. Dit is een verzoek of iemand de kinderen op de speelplaats ook even wil opruimen.
10. Dit is een verzoek of de kinderen die op de speelplaats spelen na afloop hun spullen willen opruimen.
11. Opgelet: gevaarlijke hond sluit het hek.
12. Opgelet: gevaarlijke hond! Sluit het hek!
11. Dit is een waarschuwing dat je moet opletten, want er is een hond bezig het hek te sluiten.
12. Dit is een waarschuwing dat je het hek moet dichtdoen, omdat er een gevaarlijke hond zit.
 





















Slide 4 - Tekstslide

5. Kinderen die op de speelplaats spelen ook graag opruimen.
 6. Kinderen die op de speelplaats spelen: ook graag opruimen.
 Dit is een verzoek of iemand de kinderen op de speelplaats ook even wil opruimen.
 Dit is een verzoek of de kinderen die op de speelplaats spelen na afloop hun spullen willen opruimen.
 
7. Opgelet: gevaarlijke hond sluit het hek.
8. Opgelet: gevaarlijke hond! Sluit het hek!
Dit is een waarschuwing dat je moet opletten, want er is een gevaarlijke hond bezig het hek te sluiten.
Dit is een waarschuwing dat je het hek moet dichtdoen, omdat er een gevaarlijke hond zit.
 
 





















Slide 5 - Tekstslide

Jullie krijgen van mij een blad met tekst zonder leestekens.
Schrijf hem over en zet de leestekens op de juiste plek.

Voor de volgende les moet het af zijn, dan kijken we het samen na.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Waar hadden we het de vorige les over?

Wat was het leerdoel?

Wat waren de regels?


Slide 8 - Tekstslide

Leerdoel voor de laatste paragraaf van dit hoofdstuk;

Ik kan werkwoorden in de gebiedende wijs (gw) correct spellen.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de gebiedende wijs?

Wanneer gebruik je dat?

Wie gebruikt dat?

Hoe dan?

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoel voor de laatste paragraaf van dit hoofdstuk;
Ik kan werkwoorden in de gebiedende wijs (gw) correct spellen.

Je gebruikt de gebiedende wijs als je (een bevel geeft) iemand zegt wat hij of zij moet doen.
--> In een zin met de gb staat geen onderwerp.
--> De werkwoordsvorm is in enkelvoud, ook al spreek je meerdere mensen tegelijk aan!

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld:

Ga recht zitten!
Maak eerst de opdrachten.
Wees nu stil.
Kijk uit!

Of thuis: 
Ruim je kamer op! Doe je vieze sokken in de wasmand!

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?

--> Sterke (of onregelmatige) werkwoorden krijgen in de verleden tijd een andere klinker en het voltooid deelwoord eindigt op -en, bijvoorbeeld lezen - las - gelezen. 

--> Zwakke (of regelmatige) werkwoorden krijgen in de verleden tijd -te of -de achter de stam en het voltooid deelwoord eindigt op -t of -d: stoppen - stopte - gestopt; steunen - steunde - gesteund.   

Slide 13 - Tekstslide

Hoe kun je nou makkelijk onthouden wat sterke en wat zwakke werkwoorden doen?

--> Sterke werkwoorden hebben een sterke wil en doen waar ze zelf zin in hebben.

--> Zwakke werkwoorden durven dat niet en doen alles netjes volgens de regels. 

Slide 14 - Tekstslide

Wat kun je doen om het leerdoel van deze paragraaf te halen?

Lees het spellingssschema voor werkwoorden op bladzijde 260 nog eens door. ( Dat is herhaling)
Maak opdracht 1 tot en met 5.

Als je opdracht 1, 2 en 3 deze les af krijgt mag je een (nieuwe!) sticker komen halen...

Slide 15 - Tekstslide