Modal verbs - positive and negative year 3 3-2-2025


Modal verbs & Negations
Ch. 4 To the Extreme 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Modal verbs & Negations
Ch. 4 To the Extreme 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Targets for today
  • Brief recap modal verbs 
  • New explanation about modal verbs  
  • Practice & self-study time
  • Evaluation & Reflection

Slide 2 - Tekstslide

Targets for today
After today's class, you:
- Know all modal verbs in English
- Can divide modal verbs in different categories
- Can apply modal verbs in your own speech and can write them accurately.

Slide 3 - Tekstslide

timer
1:00
What categories of modal verbs do you know?

Slide 4 - Woordweb

All options for a possibility?
timer
0:30

Slide 5 - Open vraag

All options for an obligation?
timer
0:30

Slide 6 - Open vraag

All options for an ability?
timer
0:30

Slide 7 - Open vraag

Additions to old categories
- Verplichting 
           + must   &   mustn´t
           + need to   &   don´t need to

- Vaardigheid
           + be able to   &   not be able to 

Slide 8 - Tekstslide

New categories
- Toestemming        -     Permission
- Advies                       -     Advice
- Verzoek                    -     Request




Slide 9 - Tekstslide

Toestemming     (permission)
-> Als iets wel/niet mag
      - You may leave the table.
      - You aren´t allowed to eat candy in class

may (not)                        >     (niet) kunnen / mogen
might (not)                    >      misschien (niet) mogen
can/could (not)           >      (niet) kunnen
(not) allow                     >       (niet) toestaan
(not) be allowed to    >       (niet) toegestaan zijn / mogen

Slide 10 - Tekstslide

Advies   (Advice)
-> Als je iets aanraad/afraad
       - You should leave if you want to be on time.
       - You had better not eat the yellow snow.


should (not)               >      zou (niet) moeten
(don´t) ought to      >       (niet) behoren 
had better (not)       >       zou maar beter (niet)

Slide 11 - Tekstslide

Verzoek     (request)
-> Als je iets wil van iemand (altijd een vraag!)
       - Would you pass me the sauce?
       - Would you guys buy some bread at the baker´s?


Would     >     zou(den)


Slide 12 - Tekstslide

Which modal verb do you use?
Je hoort op te letten tijdens de les?
A
ought to
B
had better
C
need to
D
could

Slide 13 - Quizvraag

Which modal verb do you use?
¨Ik ben in staat om een hele zak chips leeg te eten¨
A
could
B
might
C
can
D
be able to

Slide 14 - Quizvraag

Which modal verb do you use?
¨Ik moet nu gaan, anders kom ik te laat.¨
A
had better
B
have to
C
need to
D
be allowed to

Slide 15 - Quizvraag

Which modal verb do you use?
¨Ik zou maar beter gaan, anders kom je te laat.¨
A
had better
B
have to
C
need to
D
be allowed to

Slide 16 - Quizvraag

Time for practice!
-Laat de LessonUp website open staan!

- Go to Teams
- Team VH3a/G3a EN
- Modal verb practice year 3 revision
- Complete the exercises 1 to 20 yourself
- Done? Check your answers yourself with the added key.
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Homework for next class
Study the part of E-grammar: Modals and Negations, 
ch. 4, p. 24 + 25
Study the theme words of p. 46 of Ch. 4

Slide 18 - Tekstslide

What have you learned about modals and negations this class?

Slide 19 - Open vraag

What tip(s) would you give to yourself when it comes to applying modal verbs and negations?

Slide 20 - Open vraag