Lesson 2: Past simple, woordvolgorde, imperatief, gerund

Lesson 2
Past simple, woordvolgorde, imperatief, gerund
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Lesson 2
Past simple, woordvolgorde, imperatief, gerund

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The Past Simple
Bij regelmatige ww                     Bij onregelmatige ww
altijd het hele WW + ed

Je gebruikt de Past Simple als je zeker 
weet dat iets in het verleden gebeurd is
en nu afgelopen is.

2e rij (Past Simple)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen en ontkenningen
Bij alle werkwoorden (regelmatig en onregelmatig) hetzelfde:

Vragen: Did + onderwerp + hele werkwoord
Ontkenningen: Onderwerp + didn't + hele werkwoord

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onregelmatige werkwoorden moet je leren:
sing - sang - sung (= zingen)
put - put - put (= neerzetten)
break - broke - broken (= kapot maken)
write - wrote - written (= schrijven)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Ik schrijf hier een viertal onregelmatige werkwoorden op het bord die we dan kunnen "rappen".
Irregular verbs

to …….. - met- met
A
met
B
mett
C
meet
D
meat

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Irregular verbs:
to send - ... - sent
A
send
B
sended
C
sent

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Irregular verbs:

to read - read - ...
A
read
B
readed
C
rode
D
red

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Irregular verbs:
to think - thought - ...
A
thinked
B
thank
C
thought
D
taught

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Irregular verbs

To lose - ….. - …...
A
losed- losed
B
lost - lost
C
loes - lose
D
lost - lossed

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Irregular verbs

To sleep - ….. - ......
A
sleeps
B
slept
C
slepd
D
sleeped

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Irregular verbs

To ring - ….. - …...
A
rang - rung
B
ringed - rang
C
rong - rond
D
rung - rang

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past simple regular verbs

Past simple irregular verbs
swim
walk
drink
cook
give
have
see
catch
call
put

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct Past Simple form:
In July 2019 Boris Johnson ..... the Prime Minister of the UK.
A
became
B
become
C
becomed
D
becamed

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct Past Simple form:
I ..... him with his test.
A
didn't helped
B
didn't help
C
helped not
D
didn't helping

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct Past Simple form:
........ for his test?
A
Did he studyed?
B
Did he studied?
C
Studied he?
D
Did he study?

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct Past Simple form:
...... see that movie last night?
A
Did you see?
B
Did you seed?
C
Did you saw?
D
Did you seeing?

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct Past Simple form:
Where ..... those shoes?
A
Did he buy?
B
Did he bought?
C
Bought he?
D
Buyed he?

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct Past Simple form:
We ..... home together.
A
didn't went
B
not went
C
didn't go
D
doesn't go

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct Past Simple form:
I .... them a nice story
A
telled
B
did telled
C
did told
D
told

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct Past Simple form:
NAC ........ young Ajax last week. They lost the match.
A
didn't beated
B
didn't beaten
C
didn't beat
D
beated not

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct Past Simple form:
NAC ....... young PSV last week. (defeat)
A
defeat
B
defeated
C
defeats
D
defeateds

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct Past Simple form:
Miss vd Valk ....... me how to use the Past Simple yesterday.
A
teached
B
taughted
C
taught
D
teaches

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct Past Simple form:
Famke Louise ...... another bad concert last night.
A
haved
B
gived
C
has done
D
gave

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct Past Simple form:
Nancy ....... with her friends yesterday.
A
has played
B
played
C
plaied
D
did played

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd?
* Je hebt de Past Simple (verleden tijd) herhaald en geoefend
* Je kunt vragen en ontkenningen maken in de Past Simple

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

woordvolgorde

In het Engels is de woordvolgorde:
Wie, Doet, Wat, Waar, Wanneer

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordvolgorde
Engelse zinnen hebben een vaste volgorde.
WIE
DOET
WAT
WAAR
WANNEER
John
plays
football
in the park
on Wednesday.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordvolgorde
Je krijgt nu een aantal vragen om te controleren of je de woordvolgorde kan toepassen.

In de oefening ga je deze volgorde aanhouden:

wie - doet - wat - waar - wanneer

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet onderstaande woorden in de juiste volgorde.
Billy
went
next door
5 minutes ago

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet onderstaande woorden in de juiste volgorde.
in the garden
are playing
the children
hide and seek

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet onderstaande woorden in de juiste volgorde.
the
our tests
is going
to check
teacher
at home
tonight

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordvolgorde
Woorden zoals:




staan altijd voor het werkwoord in de zin, maar na am, is, are of was, were.
always
usually
sometimes
never
often
altijd
meestal / gewoonlijk
soms
nooit
vaak
I sometimes shop online.
John is never on time.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet onderstaande woorden in de juiste volgorde.
usually
I
go shopping
on Saturdays

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet onderstaande woorden in de juiste volgorde.
a shower
Bob
always 
takes
in the morning

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet onderstaande woorden in de juiste volgorde.
always
goes
it's
when
john
outside
raining
on
Mondays

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordvolgorde
Als het goed is begrijp je nu hoe de volgorde van Engelse zinnen gaat.

kort samengevat:
WIE     DOET     WAT     WAAR     WANNEER

Woorden zoals alway, usually, never enz. die komen voor het werkwoord,
maar na: am, is, are, was, were

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Imperatives
- To give commands and orders

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Imperatives
Do!                                                          Don't!                        
Infinitive                                              Don't + infinitive
Keep quiet!                                         Don't run!
Pick up those bags!                        Don't say a word!
Read pages 50 and 51!                 Don't mess it up!

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gerund 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verb + ing
 a verb (ww) + ing = noun (zelfstandig naamwoord)
We call this: the gerund

shop (verb) + ing = shopping (noun)               = gerund
game (verb) + ing = gaming                                  = gerund
eat (verb) + ing = eating                                            = gerund 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


use the gerund 

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


use the gerund 

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


use the gerund 

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de gerund van 'read'?
A
Reader
B
Readed
C
Reading
D
Reads

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ga nu zelfstandig aan het werk in GPS
Lesblok 1: A2-Grammar Verbs

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies