Thema 8

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welke vormen van communicatie zijn er ook alweer?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Met welke woorden, gezichtsuitdrukkingen, gebaren of dingen die je (niet) doet kun je iemand die gepest wordt helpen?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

timer
0:30

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Een oefening
Drie kaartjes horen bij elkaar:
  • Wie wordt gepest?
  • Door wie?
  • Hoe wordt gepest?

Slide 14 - Tekstslide

Een oefening
Zoek drie kaartjes bij elkaar, deze vormen samen een verhaal. 
Bedenk in je groepje de oplossing voor dit probleem. 
B.v.

Slide 15 - Tekstslide

Wie wordt gepest? Een meisje dat snel boos wordt
Door wie? Drie meisjes
Hoe? Tijdens de pauze gooien ze propjes naar haar. 
Wat is de oplossing voor dit probleem?

Slide 16 - Woordweb

Wie wordt gepest? Een stille jongen uit onze klas.
Door wie? Bijna de hele klas.
Hoe? In de pauze doen we net of hij niet bestaat.
Wat is de oplossing voor dit probleem?

Slide 17 - Woordweb

Wie wordt gepest? Een nieuwe leerling op onze school.
Door wie? Grotere jongens.
Hoe? Op de wc op school kijken ze over de deur heen en laten hem er niet meer uit.
Wat is de oplossing voor dit probleem?

Slide 18 - Woordweb

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Bedankt voor je inzet in de les.
Als de bel gaat: 
  • Schuif je stoel aan
  • Ruim je spullen op en neem ze mee
  • Verlaat het lokaal rustig

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Lees de tekst van Kidsweek hieronder en bekijk wat de moeilijke woorden betekenen.
verweren
(Jezelf) verdedigen
Mijn zusje kan zich goed verweren tegen mijn geklier.
buitensluiten
Ervoor zorgen dat iemand zich niet welkom voelt.
Ik mocht niet meedoen met het spel, ik werd buitengesloten.
de status
De plek die je inneemt in de maatschappij.
Op onze school heeft de directeur een hoge status, veel mensen kijken tegen hem op.
voorkomen
Ervoor zorgen dat het niet gebeurd.
Vaak kun je een ongeluk voorkomen door zelf ook goed op te letten.
roddelen
Op een slechte manier over iemand praten.
Er worden vaak gemene dingen gezegd tijdens het roddelen.
vertrouwt
Je fijn voelen bij iemand, geloven dat diegene eerlijk is.
Ik vertrouw mijn vader altijd. 
negeren
Doen alsof je iets niet merkt.
Ik negeer de flauwe opmerkingen van mijn oom.

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video