21/22 Drama, H4, toets vragen en bespreken

Goedemorgen!
  • Mobiel in je tas
  • Petten af / jassen uit
  • Schrift en pen op tafel
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
  • Mobiel in je tas
  • Petten af / jassen uit
  • Schrift en pen op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Een nieuwe periode: FILM

Slide 2 - Tekstslide

Planning van vandaag
  • Toets bespreken
  • Hoe ziet het nieuwe blok eruit?
  • Film kijken + kijkopdracht
PAUZE
  • Film kijken + kijkopdracht

Slide 3 - Tekstslide

Toets bespreken
Afspraken:
  • Ik neem de vragen door.
  • Je schrijft het op als je persoonlijke vragen hebt, roep je vragen niet door de klas.
  • Na het doornemen maximaal 10 minuten om persoonlijke te vragen met mij te bespreken aan mijn bureau. 
  • Te weinig tijd? Later terugkomen. 

Slide 4 - Tekstslide

Toets bespreken
Wat is een maquette?
Een verkleind driedimensionaal model van het decor (1d;3c)

Wat is één van de functies van de rekwisiteur ?
De objecten regelen die tijdens een voorstelling nodig zijn om het verhaal te vertellen. (2a; 1a)












Slide 5 - Tekstslide

Toets bespreken
Wat is géén kenmerk van beeldend theater ?
In het decor zijn kunstwerken verwerkt.  (3d;7a)

Hoe wordt het volledige aanbod genoemd van stukken die
een theatergezelschap in een jaar speelt?

Repertoire (4c;2a)

Slide 6 - Tekstslide

Toets bespreken
Wat staat er in een theaterscript vaak in de neventekst?
Regieaanwijzingen (5b;4d)

Wat is het dramatisch conflict in een verhaal?
Een conflicterend moment waardoor in het verhaal spanning ontstaat. (6a;6d)

Slide 7 - Tekstslide

Toets bespreken
Hoe wordt de klassieke verhaalopbouw in het toneel ook wel genoemd?
Aristotelische verhaalopbouw (7d;9c)

Wat wordt bedoeld met totaaltheater?
Theater waarin veel verschillende kunstvormen met elkaar gecombineerd worden. (8a;8a)

Slide 8 - Tekstslide

Toets bespreken
Wat is géén gevolg geweest van de invloed van toneel
uit Frankrijk op het Nederlands toneel in de zeventiende en achttiende eeuw?

Er werd meer geëxperimenteerd met vorm en inhoud. (9c;5b)


Slide 9 - Tekstslide

Toets bespreken

Grieks theater in de Oudheid - Het verhaal wordt verteld door een koor. (1c;1f)

Theater in de Middeleeuwen - Vooral voorstellingen waarin het volk belachelijk wordt gemaakt. (2f;2c)

Commedia dell'Arte - Voor het eerst spelen professionele acteurs in het theater. (3e;3e)

Shakespeare - Personages brengen hun eigen visie onder woorden. (4b;4a)

Nederlands Realisme (begin 20e eeuw) - Nadruk op maatschappelijke vraagstukken. (5a;5b)

Modern Nederlands toneel (eind 20e eeuw) - Er wordt gebruik gemaakt van vervreemdingseffecten. (6d;6d)



Slide 10 - Tekstslide

Toets bespreken
(11; 15)
Wat is de vuistregel van theater?
 A (re)presenteert B terwijl C toekijkt.

Noem de drie voorwaarden die bij deze vuistregel horen.
1. Maker en kijker zijn tegelijk aanwezig.
2. Theater vindt plaats in de tijd en ruimte van het hier en nu.
3. Theater is niet te herhalen: elke voorstelling is anders.

Slide 11 - Tekstslide

Toets bespreken
(12;11)
Noem twee functies van het gebruik van theatrale middelen door de regisseur.

- Ze ondersteunen het spel van de acteurs en helpen het verhaal te vertellen.
- Ze hebben een symbolische functie en verwijzen naar
een achterliggende betekenis.

Slide 12 - Tekstslide

Toets bespreken
(13; 12)
Noem de vijf onderdelen van de klassieke verhaalopbouw.

- Expositie
- Motorisch moment
- Belangrijke ontwikkelingen
- Climax
- Afloop/ontknoping 

Slide 13 - Tekstslide

Toets bespreken
(13; 12)
Pas deze toe op de tekst van Bron 1:

Exp: Helena (...) geneesmiddelen.
MM: Als beloning (...) Bertram.
Geb: Bertram (...) haar bed.
Clim: Als Bertram (...) met Bertram.
Afl: Als Bertram (...) zijn liefde.

Slide 14 - Tekstslide

Toets bespreken
(14;14)
Noem twee redenen waarom de theaterstukken van William Shakespeare nog steeds populair zijn.

-Tijdloze thema’s
- Modern voor zijn tijd
- Modern taalgebruik
- Theatermakers kunnen eigen accent aanbrengen in het verhaal
- Persoonlijke visie, maar ook visie van personages
- Hoog tempo

Slide 15 - Tekstslide

Toets bespreken
(15;13)
Noem twee mogelijke taken van een dramaturg.

-Informatie over historische, psychologische of politieke
achtergronden.
- Helpen bij het kiezen van het repertoire.
- Tekst bewerken.


Slide 16 - Tekstslide

FILMblok
- Kennis over film / filmklassiekers
- Filmanalyse / cinematografie
- In week 11/12 een film bezoeken: kiezen uit een lijst
- Eindopdracht over bezochte film
- Toets in week 15: KIJKtoets - filmanalyse!


Slide 17 - Tekstslide

Rest van de les
- Film kijken + Kijkopdracht.

De kijkopdracht lever je ingevuld in aan het einde van de les! Als je het niet hebt ingevuld tijdens de les, dan kom je het een ander moment alsnog bij mij invullen.
Met de kijkopdracht kijken we aan het einde van dit blok in hoeverre je vooruit bent gegaan met het analyseren van films.

Slide 18 - Tekstslide

Rest van de les
Lees eerst de vragen van de kijkopdracht helemaal door, zodat je weet wat je moet invullen.

We kijken PRINS. Een Nederlandse film uit 2015. 
Veel prijzen gewonnen!

Slide 19 - Tekstslide