gedicht/ poezie

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

gedichten = poëzie

  • gedachten van iemand
  • 'klinkt' heel mooi
  • kan kort of lang zijn
  • kan rijmen
  • iemand die gedichten schrijft is een dichter

Slide 6 - Tekstslide



DANSEN IS MOOI WANDELEN,

POEZIE IS MOOI DENKEN

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een naamgedicht?
Een naamgedicht gaat over jezelf. 

Je begint met je naam. Je zet alle letters van je naam onder elkaar.

Iedere letter is het begin van een zin of woord.

De zinnen en woorden gaan over jezelf.
Kijk maar eens naar de voorbeelden. 

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld

Koekjes eet ik graag
Elke woensdag train ik voor voetbal
En elke zaterdag speel ik een wedstrijd
Spontaan


Kees


Wie heeft dit naam gedicht geschreven? 
Het antwoord vind je onder het vinkje.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Stap 1
Kies of je alleen je voornaam gebruikt, of ook je achternaam. 


Slide 11 - Tekstslide

Stap 2
Zet de letters onder elkaar. 
Kijk naar het voorbeeld.







J
A
S
P
E
R

Slide 12 - Tekstslide

Stap 3
Zoek bij iedere letter een woord of zin. 
Het woord of de zin zegt iets over jezelf. 


Jarig ben ik in December
Aardig
Surfen doe ik graag
Patat is mijn lievelingseten
Eerlijk
Radio DJ wil ik later worden

Slide 13 - Tekstslide

Laten we het samen proberen!
Maak samen een naamgedicht van de naam van jouw juf of meester. 

Bedenk samen woorden of zinnen die passen bij de letter. 

De volgende taalles ga je je eigen naamgedicht maken.


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat rijmt er op ...
lief

Slide 16 - Woordweb

Wat rijmt er op ...
hart

Slide 17 - Woordweb

Wat rijmt er op ...
Valentijn

Slide 18 - Woordweb

Gepaard rijm

Slide 19 - Tekstslide

Gekruist rijm

Slide 20 - Tekstslide

  • Ga op zoek naar 2 gedichten die je aanspreken
  • Het gedicht heeft minimaal 12 regels
  • Er moet rijm in je gedicht zitten.

  •  Geef aan waarom deze gedichten jou aanspreken
  •  Welk gevoel zit er in dit gedicht?
  •  Welk soort rijm heeft dit gedicht
  • Voorbeeld voor onderwerp is je hobby's, wie ben jij? school, werk, familie, vrienden, de liefde, het leven, ...

BEWAAR DEZE VOOR DE VOLGENDE LES


Slide 21 - Tekstslide

Samen
Laat je gedicht lezen door een klasgenoot . Jij leest zijn/haar gedicht.
  • Heeft het gedicht tussen de acht en twaalf regels?
  • Gaat het gedicht over een gevoel?
  • Is er een titel?
  • Is er rijm? 
  • Heb je nog een tip voor de ander?

Slide 22 - Tekstslide

Alleen
  • Wil je nog iets veranderen of verbeteren?
  • Schrijf het gedicht in het net (A4)
  • Maak een tekening / sierlijst die past bij je gedicht.
  • Maak er een foto van en stuur het naar Noa

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video