In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Examenopdracht 1F schrijven van een verslag
Slide 1 - Tekstslide
Doel
Je schrijft een duidelijk en volledig verslag
Slide 2 - Tekstslide
Uitleg
Een VERSLAG schrijf je om later terug te kunnen lezen hoe iets is gegaan. Dat doe je als je stage loopt, maar ook bij een belangrijk gesprek of overleg.
Slide 3 - Tekstslide
Vaak geeft je docent je vooraf vragen. Dan weet je waarover je iets moet schrijven. In een werksituatie heet zo'n verslag een overdracht. Je beschrijft wat je hebt gedaan en wat is er is gebeurd, zodat je collega's helemaal op de hoogte zijn als hun dienst begint.
Slide 4 - Tekstslide
Een verslag of overdracht moet duidelijk en volledig zijn. Vergeet geen belangrijke gegevens, zoals onderwerp, datum, tijd, namen en afspraken die zijn gemaakt. De 5w en H vragen kunnen je daarbij helpen.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Slide 8 - Video
Korte teksten- formulier
Doel:
Je vult een formulier netjes en volledig in.
Slide 9 - Tekstslide
Uitleg
Met een formulier geef je andere mensen informatie. Bijvoorbeeld als je je inschrijft bij een sportschool of als je een rijbewijs aanvraagt bij de gemeente. Je vult je gegevens in en soms moet je iets aankruisen, omcirkelen of onderstrepen.
Als er om een toelichting wordt gevraagd, schrijf je in eigen woorden op wat er is gebeurd of waarom je iets wilt of vindt.
Slide 10 - Tekstslide
To do!
Vul de gevraagde informatie, juist, volledig en goed leesbaar in.