In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Vraag en Aanbod hst 2
Test vragen
Slide 1 - Tekstslide
De prijselasticiteit van de vraag geeft aan hoe sterk de prijs verandert als er een verandering van de vraag optreedt.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quizvraag
In de formule van de prijselasticiteit van de vraag bestaat de noemer uit een procentuele verandering van de prijs
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Gegeven is de vraagfunctie: Qv=-30p+300 Hoeveel is de prijselasticiteit van de vraag als de prijs stijgt van €4 naar €5?
A
-30
B
-1,5
C
-1
D
-0,67
Slide 4 - Quizvraag
Bij primaire goederen is er vaak sprake van een drempelinrkomen
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Als voor een goed geldt dat de inkomenselasticiteit van de vraag gelijk is aan +1,5 dan is er sprake van een
A
inferieur goed
B
primair goed
C
luxe goed
D
substitutiegoed
Slide 6 - Quizvraag
Bij complementaire goederen is de kruislingse prijselasticiteit van de vraag negatief
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
De prijselasticiteit van de vraag van een product van -0,5 betekent
A
als de prijs met 10% daalt, de gevraagde hoeveelheid met 5% stijgt
B
als de prijs met 10% stijgt, de gevraagde hoeveelheid met 5% stijgt.
C
als de prijs met 10 geldeenheden stijgt, de gevraagde hoeveelheid met 5 eenheden toeneemt
D
als de gevraagde hoeveelheid met 10% moet stijgen, de prijs met 5% moet dalen
Slide 8 - Quizvraag
Als een ondernemer zijn prijs verhoogt en zijn omzet neemt vervolgens toe, dan is er sprake van aan prijsinelastische vraag
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
De prijselasticiteit van de vraag naar asperges is -0,6. De prijs stijgt van €10 naar €12 per kilo. Bij een prijs van €10 is de vraag naar asperges 120.000 kilo. Hoeveel kilo asperges worden er gevraagd bij een prijs van €12?