Wanneer je een vraagzin maakt of een negatieve zin ervan maakt, gebruik je het hulpwerkwoord 'do' of 'does'.
Negatieve zin (ontkennende zin):
Je zet dan het hulpwerkwoord
(deze vervoeg je wél) tussen het
onderwerp en het hoofdwerkwoord
(blijft de 'stam').