Les 3: Biest management

Les 3: Biest management en de eerste dagen

Deel 1: Jongvee opfok

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Jongvee opfokMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Les 3: Biest management en de eerste dagen

Deel 1: Jongvee opfok

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning
Theorie biest 
Theorie De eerste dagen

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 
Je kunt wat vertellen over biest management
Je kunt wat vertellen over de eerste levensdagen 

Slide 4 - Tekstslide

Wat zit er in Biest?
A
witte bloedcellen
B
een vaccin
C
antistoffen
D
hormonen

Slide 5 - Quizvraag

Waarom is het van belang dat het pasgeboren kalf zo snel mogelijk biest krijgt?
A
De antistoffen uit de biest nemen af als je het lang laat staan.
B
De darmdoorlaatbaarheid is binnen 6 uur gehalveerd
C
De biest koelt te veel af
D
Anders droogt het kalf uit

Slide 6 - Quizvraag

Biest
Biest bevat veel voedingsstoffen, antistoffen, energie, eiwit, mineralen, vitaminen en stoffen die een positieve invloed hebben op de dunnen darm

Slide 7 - Tekstslide

Kwaliteit biest
De kwaliteit van de biest is gekoppeld aan het droge stof gehalte in de biest. 
Koemelk: 12,5%
Biest: 25%

Slide 8 - Tekstslide

Invloed van rantsoen op de biest
Kation- anion balans. Dit heeft een verzurend of bufferend effect in het bloed. 

  • Bij een te lage kation - anion balans geeft de koe te weinig biest.
  • Bij een te hoge kation - anion balans heeft de koe een hoge biestproductie, hierdoor ontstaat biest wat al veel meer verdunt is.
  • De kwaliteit van de biest voor het kalf is daardoor minder goed.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Afweer stoffen in de biest
Koeien geven de afweerstoffen die zij in hun lichaam hebben door via de biest.
Om dit te verhogen kun je er voor kiezen om de koeien voor het afkalven te vaccineren.
Dit wordt gedaan om diarree te voorkomen door bijvoorbeeld te vaccineren tegen rota- en coronavirussen en E.Coli-bacteriën.

Ook tegen pinkengriep kan geënt worden. Er worden dan (inactieve) ziekteverwekkers in de moederkoe gespoten.
De moederkoe maakt antistoffen aan en deze worden daarna ook doorgegeven aan het kalf.
 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slokdarm sleufreflex
Het slokdarmsleufreflex zorgt ervoor dat de melk in de lebmaag terecht komt. Het slokdarmsleufreflex is de huidplooi van de slokdarm die zich opricht en de melk naar de juiste plaats brengt.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Naar welke maag gaat de melk als het slokdarmsleufreflex goed werkt
A
Pens
B
Lebmaag
C
Boekmaag
D
Netmaag

Slide 15 - Quizvraag

Waar komt de melk terecht als het slokdarmsleufreflex niet goed werkt.
A
Pens
B
Boekmaag
C
Netmaag
D
Lebmaag

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Wat zie je aan een kalf met voedingsdiare?

Slide 18 - Woordweb

Voedingsdiarree
1. dof haarkleed
2. kleiachtige mest, soms omschrijven veehouders het als stopverf
3. vaak pas na een aantal dagen nadat het kalf pens gedronken heeft zie je 
4. verkeerde mest
5. volle hangende buik
6. kalveren die ter hoogte van de pens oplopen (gasvorming in de pens)
7. slechte groei
8. laten vaak de haren los (dit komt doordat ze verzuren)

Slide 19 - Tekstslide

Voorkomen
  • drinktemperatuur van 39 - 40 graden Celsius
  • kop en hals van het kalf schuin naar boven gestrekt
  • juiste verhouding melkpoeder en water (1:7)
  • niet teveel melk in één keer (> 2 liter), want dan kan de lebmaag overlopen.
  • Bij biestverstrekking is het geen probleem om meer dan 2 liter te geven. Het overschot loopt dan naar de pens. Dit veroorzaakt geen problemen omdat er op dat moment nog geen bacterieleven aanwezig is.

Slide 20 - Tekstslide

Rantsoen
Vitaminen, mineralen en sporenelementen optimaliseren. Deze worden doorgegeven aan het kalf.
 
Sturen op energie- en eiwitrijk voer. De norm hiervoor is 800- 850 VEM en 12-13% ruw eiwit.
Dit heeft direct invloed op het aantal IgG.

Slide 21 - Tekstslide

Rond de leeftijd van 2 a 3 weken ontstaat vaak een weerstandsdip bij een kalf, hoe kan dit?
A
Het kalf krijgt geen melk meer.
B
Het kalf krijgt geen biest meer.
C
Het kalf komt in aanraking met andere kalveren
D
De afweer van de biest neemt af en de eigen afweer is nog niet voldoende

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een voordeel van biest geven met een sonde?
A
De biest komt in de lebmaag
B
De biest komt in de pens
C
Je weet zeker dat het kalf genoeg binnen krijgt
D
Het kalf krijgt geen bacteriën binnen via de speen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is NIET wenselijk voor het afkalfhok
A
Zicht op de kudde
B
Vers stro
C
ook gebruiken als ziekenboeg
D
Zachte bodem

Slide 24 - Quizvraag

Wat is NIET waar:
A
Super biest krijg je door de koe te vaccineren tegen kalverdiarree
B
Bevroren biest kun je het best in de magnetron ontdooien
C
Hoe hoger de 1ste biestgift, des te slechter is de kwaliteit
D
In biest zitten antistoffen, vitaminen, mineralen en voedingstoffen.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het voordeel van het kalf kort na de geboorte bij de koe weg te halen
A
Minder kans op infecties
B
Minder stress bij koe en kalf
C
Het kalf drinkt vlot
D
De koe gaat sneller vreten

Slide 26 - Quizvraag

Wat is goede Biest?
A
brixwaarde van 18
B
brixwaarde van 20
C
brixwaarde van 22
D
brixwaarde van 24

Slide 27 - Quizvraag

Wat geeft het kiemgetal aan?
A
Verontreiniging in de melk
B
Vetgehalte van de melk
C
Hoeveelheid antistoffen in de melk
D
Hoeveelheid witte bloedcellen in de melk

Slide 28 - Quizvraag

Welke maatregel zorgt ervoor dat de kunstmelk in de lebmaag van het kalf terechtkomt
A
De temperatuur van de melk
B
De drinkhouding van het kalf
C
De verhouding poeder/water
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 29 - Quizvraag

Welke temperatuur moet biest zijn die het kalf krijgt?
A
37° Celsius
B
38° Celsius
C
39° Celsius
D
40° Celsius

Slide 30 - Quizvraag

Vaccineren 
Om goeie afweer in de biest te krijgen kun je koe er voor vaccineren 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Maken
Opdracht 3: Biestmanagement
Vraag 1 t/m 8

Niet af = huiswerk

Slide 33 - Tekstslide