Les 4 - Kaartinterpretatie

Welkom bij Aardrijkskunde! 
Startklaar:
  • Jas uit, tas op de grond
  • telefoon en oortjes weg
  • schrift en pen op tafel  
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Aardrijkskunde! 
Startklaar:
  • Jas uit, tas op de grond
  • telefoon en oortjes weg
  • schrift en pen op tafel  

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Wat gaan we doen?
Programma
  • Terugblik opdracht
  • De diepte in: een thematische kaart interpreteren
  • Aantekeningen maken
  • Opdrachten maken
  • Doelencheck 
  • Afsluiting


Periode 1: H1 & H4

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Topografie periode 1
Deze periode leer je het onderstaande:
De continenten en de oceanen 


Slide 3 - Tekstslide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Terugblik
  • Alleen in stilte
  • Maak het werkblad 
  • Je mag je aantekeningen gebruiken
timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Lesdoel
Je kent de symbolen op een thematische kaart over platentektoniek en natuurrampen: plaatgrens, vulkaan, aardbeving en bewegingspijlen. 

Je kan een thematische kaarten aflezen en interpreteren om informatie over platentektoniek en natuurrampen te begrijpen.

Slide 5 - Tekstslide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Voorkennis
1. De leerlingen weten wat een thematische kaart is.

2. De leerlingen weten wat natuurrampen zijn.

3. De leerlingen weten wat de kaartelementen zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Welke voorkennis is nodig voor het doel.
Controleer of de leerlingen deze voorkennis beheersten door het stellen van Controle van Begrip vragen
Thematische kaart interpreteren
  • Wat is een thematische kaart? 
  • Wat weet je al over het thema: platentektoniek? 

Slide 7 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Platentektoniek
Wat is Platentektoniek?

De aardkorst is opgedeeld in verschillende platen die langzaam bewegen. 

Deze platen bewegen langs elkaar, botsen of schuiven uit elkaar, wat natuurrampen kan veroorzaken.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Symbolen op de kaart 
Belangrijke symbolen op de kaart

Plaatrand / plaatgrens: De randen waar twee platen elkaar raken.

Bewegingspijlen: Geven de richting van de beweging van de platen aan.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Vulkanen en aardbevingen bij plaatbewegingen
Vulkanen ontstaan vooral bij de randen van platen waar de ene plaat onder de andere duikt (subductie).


Aardbevingen gebeuren vaak langs plaatranden waar platen tegen elkaar bewegen of langs elkaar schuiven.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Met welk symbool zijn aardbevingen en vulkanen aangegeven?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Platentektoniek

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
Wat - Werkblad 
Hoe - in tweetallen
Hoelang - 30 minuten
Klaar? - Begrippen leren 
Hulp nodig - steek je vinger op docent loopt rond
Uitkomst - wordt besproken over 30 min


timer
30:00

Slide 13 - Tekstslide

hoogte
warmer
nat, droog
Wat is een plaatgrens?

Slide 14 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Tekenen:
Hoe worden aardbevingen en vulkanen aangegeven?

Slide 15 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Hoe worden plaatbewegingen aangegeven?

Slide 16 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Wat betekent platentektoniek?

Slide 17 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
     Kleine afsluiting
Platentektoniek
Plaatgrenzen
Aardbevingen
Vulkanisme
Natuurrampen

Slide 18 - Tekstslide

Kleine lesafsluiting (5 min) 

Docent controleert begrip door opdrachten of vragen die de begrippen en vaardigheden van het lesdoel toetsen.

Leerlingen werken zelfstandig of in een groepje aan opdrachten, kunnen vragen stellen aan de docent maar werken grotendeels zelfstandig.

Controle van begrip vragen
     Grote afsluiting
De leerlingen kennen de volgende symbolen op een thematische kaart over platentektoniek en natuurrampen: plaatgrens, vulkaan, aardbeving en bewegingspijlen.


Ze kunnen thematische kaarten aflezen en interpreteren om informatie over platentektoniek en natuurrampen te begrijpen.

Slide 19 - Tekstslide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
retrieval practice
https://quizlet.com/join/Rgu8QEZ9z?i=1fo1jg&x=1bqt

Slide 20 - Tekstslide

Retrieval practice (10 min)
Docent geeft de leerlingen de tijd om zelf te oefenen met de lesstof en biedt ondersteuning indien nodig.

Leerlingen oefenen zelf met de lesstof door begrippen te oefenen met Quizlet, flashcards te maken en zichzelf te overhoren of topografie spellen online te doen.

Quizlet, flashcards maken, zichzelf overhoren, topografie spellen online

Slide 21 - Link

Deze slide heeft geen instructies