In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H2 De Sovjet-Unie en de Verenigde Staten
Slide 1 - Tekstslide
Maatschappij in de 19e eeuw
Industralisatie zorgt voor: - Rijke groep ondernemers/eigenaren - Grote groep arme arbeiders
De ongelijkheid/ontevredenheid leidt tot toename socialisme
Slide 2 - Tekstslide
Maatschappij in de 19e eeuw
Theorie van Marx: 1. Ongelijkheid in de samenleving zal altijd tot ontevredenheid leiden 2. Ontevredenheid zal tot opstand leiden 3. Kapitaal verdelen --> Klassenmaatschappij weg
Slide 3 - Tekstslide
Verschillende opvattingen
Socialisten: - Vreedzame oplossing zoeken door sociale wetten
Communisten: - Radicale en geweldadige revolutie met samenleving zonder bezit
Slide 4 - Tekstslide
Rusland voor 1917
Land met voornamelijk landbouw (lijfeigenen)
Tot 1900 vrijwel geen industralisatie
Geen arbeidersklasse door gebrek
Veel ongelijkheid en armoede onder boeren
Slide 5 - Tekstslide
Politiek Rusland
Geen democratie --> Tsaren
Geheime politie beschermt adel en de kerk
Verlies in vertrouwen: 1. Armoede 2. Oorlog Japan 3. Invoer machteloos parlement 4. Kosten WO1
Slide 6 - Tekstslide
De Revolutie (3 fasen)
Februari revolutie - Opstand parlement + het leger --> Afzet Nicolaas
Oktober revolutie - Onvrede over parlement besluiten - Geen democratie, al het land voor boeren, alle fabrieken voor arbeiders
Burgeroorlog - De Roden tegen de Witten - Uitgeroepen Sovjet-Unie met eenpartijstaat
Slide 7 - Tekstslide
De Verenigde Staten
Land door migranten opgericht tegen tirannie van koning
Parlementaire democratie opgezet: VRIJHEID!
WO 1 biedt veel kansen voor de VS
Slide 8 - Tekstslide
Vrijemarkteconomie
Zo min mogelijk overheidsinvloed
Concurrentie (vraag en aanbod)
Succes is JOUW succes
Jouw pech ook JOUW pech
(In de VS) geen sociale zekerheid
Slide 9 - Tekstslide
Amerikanisering
Door de goede economie enorme groei cultuur
Films, muziek, kleding, voeding etc.
Door afhankelijkheid van de VS na WO1 wereldwijd verspreid
Slide 10 - Tekstslide
Veranderingen economie
Nationaliseren - (alles) bezig van de staat
Planeconomie - Vijfjarenplannen
Collectiviseren - Kleine bedrijven worden 1
(Vrouwen gelijk!)
Slide 11 - Tekstslide
Veranderingen cultureel
Afschaffen christendom
Propaganda en censuur
Strafkampen
Sovjet-Unie als totalitaire staat
Stalin wil 'schoon schip'
Schijnprocessen en 'De Grote Terreur'
Slide 12 - Tekstslide
Crisis??
Groei tot 1929: Roaring Twenties - Groeiende industrie - Afzetmarkt Europa
Leningen en de aandelenmarkt - Onderpand - Onderpand op onderpand???
Slide 13 - Tekstslide
CRISIS!!
Daling aandelenkoers
Daling leidt tot verkoop
Verkoop leidt tot daling
Daling leidt tot verkoop
Banken failliet door niet kunnen terugbetalen + verlies van bezit en banen van het volk
Slide 14 - Tekstslide
Wereldcrisis
Rest van de wereld afhankelijk van de VS
VS begint met protectionisme
Hun crisis is onze crisis
Slide 15 - Tekstslide
New Deal
Eerst niet ingrijpen in de economie
Uiteindelijk New Deal:
Banken steunen (met regels)
Landbouwsubsidie
Arbeidersloon omhoog
Werkgelegenheid creëren
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
WOI
WOII
Interbellum
Slide 18 - Sleepvraag
Wat is een ideologie
A
Een samenleving waarin iedereen gelijke kansen heeft
B
De samenleving zoals die er nu uitziet
C
Een samenleving waarbij iedereen even rijk is
D
Een ideaalbeeld van hoe de samenleving eruit hoort te zien
Slide 19 - Quizvraag
Mensen komen vanzelf in opstand volgens Marx omdat.....
A
Ongelijkheid tot steeds grotere ontevredenheid zorgt
B
Fabriekseigenaren van nature kwaadaardig zijn
C
Een koning niet rechtvaardig kan regeren
D
Het is de wil van de mens om leiders af te zetten
Slide 20 - Quizvraag
Waarin verschilt het socialisme van het communisme
A
Socialisten willen geweld gebruiken
B
Socialisten willen hulp via sociale wetten
C
Socialisme wou een samenleving zonder bezit
D
Socialisten streven naar een vrijemarkteconomie
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de druppel die de emmer doet overlopen voor de Russen tegen de tsaar?
A
Armoede
B
Oorlog Japen
C
Kosten Eerste Wereldoorlog
D
Machteloos parlement
Slide 22 - Quizvraag
Passen de uitspraken bij het communisme?
Hieronder lees je een aantal dingen die mensen zeggen over het communisme. Past het er wel of niet bij?
Wel communisme
Geen communisme
"Er is een groot verschil tussen arme en rijke mensen."
"Ik mag zelf bepalen wat er wordt gemaakt in mijn fabriek."
"Ik krijg als boer even veel betaald als een dokter."
" Elke vijf jaar word er besloten wat we moeten maken in de fabriek."
Slide 23 - Sleepvraag
Wat is het grote risico van de vrijemarkteconomie?
A
Geen innovatie
B
Amerikanisering
C
Armoede door tekortkomingen
D
Er is geen risico
Slide 24 - Quizvraag
De 3 grote economische veranderingen waren
A
Nationalisme, Collectivisme, Terreur
B
Vijfjarenplan, Douma, Belasting
C
D
Nationaliseren, Collectiviseren, Planeconomie
Slide 25 - Quizvraag
VS
SU
dictatuur
democratie
vrijheid
gelijkheid
kapitalisme
communisme
vrijemarkt
economie
plan
economie
New Deal
Slide 26 - Sleepvraag
Gebruik bron 10
7) Dit affiche roept vrijwilligers op om te vechten tegen een ideologie.
Tegen welke ideologie is het affiche gericht?
A
communisme
B
fascisme
C
nationaal-socialisme
D
nationalisme
Slide 27 - Quizvraag
Wat is een totalitaire staat?
A
Een staat waarin het leger de baas is
B
Een staat waar je weinig vrijheid hebt en gecontroleerd word
C
Een staat waarin veel politieke partijen zijn
D
Een staat waarin iedereen gelijk is
Slide 28 - Quizvraag
De S.U. was een totalitaire staat. Wat is géén kenmerk van een totalitaire staat?
A
Propaganda
B
Politieke tegenstanders uitschakelen
C
Geheime dienst uitbreiden
D
Eerlijke verkiezingen
Slide 29 - Quizvraag
Wat was de Beurskrach van 1929?
A
Revolutie in de Verenigde Staten tegen de leningen aan Duitsland
B
Plotselinge daling van de aandelenkoersen.
C
Revolutie in Duitsland tegen de terugbetalingen.
D
Plotselinge stijging van de aandelenkoersen.
Slide 30 - Quizvraag
Economische crisis
Werkloosheid
New Deal
devaluatie dollar
landbouwcrisis
beruskrach
consumptie met geleend geld
aanleg openbare werken
Slide 31 - Sleepvraag
Wat is de New Deal?
A
Een pokerspel
B
Een verkoopplaats voor nieuwe auto's
C
Een pakket maatregelen om grote depressie tegen te gaan
D
Een verkoopovereenkomst
Slide 32 - Quizvraag
Wat was geen onderdeel van de New Deal?
A
Oorlog voeren met Nazi-Duitsland om economie te herlanceren.