2mh1 07/04

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
  • Back to the adverbs & adjectives 
  •  Introduction to the comparisons!
  • Homework

Slide 2 - Tekstslide

Zijn er ook uitzonderingen bij de adjectives & adverbs?
A
Yes
B
No

Slide 3 - Quizvraag

Noem er een paar:

Slide 4 - Open vraag

Uitzonderingen:
  1. Natuurlijk heb je altijd de onregelmatige ww. die ook bij de adverbs/adjectives een andere spelling hebben. 
  2.  Feel, look, smell, sound en taste kunnen als bijvoeglijk naamwoord en als bijwoord maar schrijf je ALTIJD zonder -ly
  3. Always, still, never, often zijn bijwoorden die je ALTIJD zonder -ly schrijft. 

Slide 5 - Tekstslide

5.3 Comparisons 

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn trappen van vergelijking?
De trappen van vergelijking gebruik je om 2 of meer dingen met elkaar te vergelijken.

v.b.
Mijn zus is ouder dan jouw zus.
Dit is het beste boek dat ik ook heb gelezen.

Slide 7 - Tekstslide

De 3 trappen
Trap 1: Positive degree
big / beautiful / good / bad / intelligent

Trap 2: Comparative degree (vegrotende trap)
bigger / more beautiful / better / worse / more intelligent

Trap 3: Superlative degree (overtreffende trap)
biggest / most beautiful / best / worst / most intelligent

Slide 8 - Tekstslide

-er / -est
Bij woorden van één lettergreep gaan de trappen als volgt:

big - bigger than - the biggest
tall - taller than - the tallest
white - whiter than - the whitest

Slide 9 - Tekstslide

more / most
Bij woorden van twee of meer lettergrepen gaan de trappen als volgt:

beautiful / more beautiful than / the  most beautiful
interesting / more interesting than / the most interesting
stunning / more stunning than / the most stunning

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Spellingsregel 1
Woorden van twéé lettergrepen op -y krijgen ook -er / -est

Happy / Happier than / The happiest

Pretty / Prettier than / The prettiest

Slide 12 - Tekstslide

Spellingsregel 2
Uit je hoofd leren
Good / better than / the best
Bad / worse than / the worst

Little  / less than / the least 
many - much / more than / the most

Slide 13 - Tekstslide

Welk rijtje is juist?
A
Good - Better - Best
B
Good - Gooder - Goodest
C
Beautiful - Beautifuler - Beautifulest
D
Small - More small - Most small

Slide 14 - Quizvraag

That group is _____ the other group.
A
the more serious
B
the most serious
C
more serious than
D
most serious than

Slide 15 - Quizvraag

Adele is famous. Lady Gaga is _____,
Michael Jackson is _____!
A
more famous, the most famous
B
famouser, the most famous
C
famouser, the famousest
D
more famouser, most famous

Slide 16 - Quizvraag

My friend is ____ my brother. (fat)

Slide 17 - Open vraag

Homework for the next lesson
Je huiswerk voor de volgende les is deze LessonUp even terugkijken en aantekeningen maken. 

Chapter 5 (let op! werkboek B) exercise 3, 5, 7 & 8

Al klaar? Maak alvast chapter 5 lesson 2 exercise 12 , 13, 14 

Slide 18 - Tekstslide