music

MUSIC

vocabulary and grammar
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

MUSIC

vocabulary and grammar

Slide 1 - Tekstslide

You are going to read some sentences, write/type down the English translation of the word between brackets.

Slide 2 - Tekstslide

I love to ........... (luisteren naar) music.

Slide 3 - Open vraag

Music is very ....... (belangrijk) to me!

Slide 4 - Open vraag

.......(Jonge) kids love simple music.

Slide 5 - Open vraag

Pop music is ............ (geweldig)

Slide 6 - Open vraag

What is the ......... (prijs) of this workshop?

Slide 7 - Open vraag

Can you give me an ........... (voorbeeld) of the music?

Slide 8 - Open vraag

You are going to read some sentences, write down the Dutch translation of the word between brackets.

Slide 9 - Tekstslide

What is the best (way) to become a DJ?

Slide 10 - Open vraag

You can (choose) between a master class by DJ Ramado or by DJ Max.

Slide 11 - Open vraag

If you want to be a very good DJ, you have to (practise) a lot.

Slide 12 - Open vraag

Are there a lof of (people) in this workshop?

Slide 13 - Open vraag

Good techniques are very (important) to a DJ.

Slide 14 - Open vraag

Do you know how to (use) this DJing equipment?

Slide 15 - Open vraag

What is the (price) of this holiday? Is it expensive?

Slide 16 - Open vraag

grammar do you remember?

Slide 17 - Tekstslide

Het rangtelwoord voor 12 is...
A
twelve
B
twelf
C
twelveth
D
twelfth

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het rangtelwoord van 1?
A
One
B
First
C
Oneth
D
Second

Slide 19 - Quizvraag

Wat is GEEN rangtelwoord in het Engels ?
A
Twelfth
B
Twenty-oneth
C
Third
D
Seventeenth

Slide 20 - Quizvraag

het rangtelwoord 9de in
A
ninth
B
nineth

Slide 21 - Quizvraag

Ik begrijp de rangtelwoorden

A
Ja!
B
Een beetje wel
C
Niet echt
D
Helemaal niet

Slide 22 - Quizvraag

dagen van de week schrijf je nooit met een hoofdletter
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

de juiste vertaling voor woensdag is:
A
wensday
B
Wensday
C
wednesday
D
Wednesday

Slide 24 - Quizvraag

this lessonup learned me?

Slide 25 - Woordweb