Unit 2 Fase 2 y.10

Planning voor vandaag


1. Huiswerk nakijken
2. Opnieuw adjectieven oefenen
3. Trappen van vergelijking oefenen
4. woordenschat oefenen





1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
LessonUpMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning voor vandaag


1. Huiswerk nakijken
2. Opnieuw adjectieven oefenen
3. Trappen van vergelijking oefenen
4. woordenschat oefenen





Slide 1 - Tekstslide

1. Huiswerk nakijken


2. Opnieuw adjectieven oefenen
3. Trappen van vergelijking oefenen
4. woordenschat oefenen





Slide 2 - Tekstslide

b. 1. Kleding met bont is voor meisjes.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

2. Je kunt bont maken van verschillende soorten dieren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

3. In Nederland mag je bont van nertsen verkopen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

4. Nepbont is vaak gemaakt van plastic
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

5. Het verschil tussen echt en nep bont kun je voelen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

6. Bont is erg modern
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

c. Noem de tegenstellingen van de woorden. Voorbeeld: echt - nep.

Slide 9 - Open vraag

d. r.16 'zij' verwijst naar...
A
Modetijdschriften
B
Beroemdheden
C
Modetijdschriften Grazia en Elle
D
Fans

Slide 10 - Quizvraag

r.19 'dit' verwijst naar...
A
Te koop
B
Nepbont
C
Tijdschriften
D
Plastic

Slide 11 - Quizvraag

r.25 'het' verwijst naar...
A
Nieuw
B
Oud
C
Bont
D
De middeleeuwen

Slide 12 - Quizvraag

r.35 'zij' verwijst naar...
A
Hele arme mensen
B
bont
C
veelvoorkomende dieren
D
gewone mensen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het doel van de tekst?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 14 - Quizvraag

Waaruit blijkt het tekstdoel van deze tekst?

Slide 15 - Open vraag


2. Opnieuw adjectieven oefenen


3. Trappen van vergelijking oefenen
4. woordenschat oefenen





Slide 16 - Tekstslide

Jan Smit is een beroemd/ beroemde zanger (de zanger)
A
beroemd
B
beroemde

Slide 17 - Quizvraag

Koningin Maxima is een fascinerend/ fascinerende vrouw (de vrouw)
A
fascinerend
B
fascinerende

Slide 18 - Quizvraag

Mijn opa is een oud/ oude man (de man)
A
oud
B
oude

Slide 19 - Quizvraag

Adjectieven met -e
'een oude opa'

Slide 20 - Woordweb

Mijn vriendin is een aardig/aardige en lief/ lieve meisje (het meisje)
A
aardig en lief
B
aardige en lieve

Slide 21 - Quizvraag

De kleermaker werkt aan een nieuw / nieuwe ontwerp voor een
jurk. (het ontwerp)
A
nieuw
B
nieuwe

Slide 22 - Quizvraag

De minister-president draagt een net / nette pak. (het pak)
A
net
B
nette

Slide 23 - Quizvraag

Adjectieven zonder -e
'een aardig, lief meisje'

Slide 24 - Woordweb

Voor 'de-woorden' komt altijd
Voor het- woorden komt soms 
Adjectieven die gaan over stoffen of materialen zoals; wol, goud... 
een adjectief met een -e
een adjectief met een -e. 
krijgen een -en uitgang.

Slide 25 - Sleepvraag

De prinses draagt een goud / goude / gouden kroon. (de kroon)
A
goud
B
goude
C
gouden

Slide 26 - Quizvraag

De jongen heeft een wol / wolle / wollen sjaal om. (de sjaal)
A
wol
B
wolle
C
wollen

Slide 27 - Quizvraag

Adjectieven -en
'wollen sjaal'

Slide 28 - Woordweb

Write down one or more generalizations about adjectives in Dutch.
timer
5:00

Slide 29 - Open vraag


3. Trappen van vergelijking oefenen


4. woordenschat oefenen





Slide 30 - Tekstslide

Schrijf zoveel mogelijk trappen van vergelijking op.
Voorbeeld: mooi, mooier mooist.

Slide 31 - Open vraag

4. woordenschat oefenen

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Link

Slide 34 - Link

Slide 35 - Link


Ask a question about something you 
haven't understood very well yet
This is an open question

Slide 36 - Open vraag

Type hier een titel
Add your title
Add your instruction

Slide 37 - Tekstslide

Add your title
Add your instruction:





Slide 38 - Tekstslide

Add your title
Add your instruction:





Slide 39 - Tekstslide


Add an open question about your subject
This is an open question

Slide 40 - Open vraag


Add a quiz question about your subject
This is a quiz
A
Answer 1
B
Answer 2

Slide 41 - Quizvraag


Write down three things you 
have learned this lesson
This is an open question

Slide 42 - Open vraag

Adjectieven zonder -e

Slide 43 - Woordweb

Type hier een titel
How to copy a slide
This lesson is complete! But how can you add similar slides to upcoming lessons?

1.  Open this lesson.
2. Checkmark the slides you want to copy in the left side of your screen.
3. Click on Copy.
4. Navigate to the lesson you want to copy the slides to and click: Copy here.

Slide 44 - Tekstslide

Type hier een titel
How to change the colour of a slide
Do you want to add another colour to these slides? Here's how it works:

1.  Navigate to the slide of which you want to change the colour.
2. Changing the background colour:
Select the 
Droplet at the top of the slide.
3. Changing the text colour:
Select the text and click on
Text colour.
4. Choose the colour you like.

Slide 45 - Tekstslide

Want to learn more?
Articles 
Check out the frequently asked questions and the answers to them, right here.
Chat
Click the blue chat icon at the bottom of your screen to talk to one of our support agents.

Slide 46 - Tekstslide

Make every class
better than the last

Slide 47 - Tekstslide