In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
D&P
Promotiecampagne
Les 3
Slide 1 - Tekstslide
Lesprogramma
Voorkennis activeren
Les doel
Theorie
Verwerkingsopdracht
Slide 2 - Tekstslide
Wat is communicatie?
Slide 3 - Open vraag
Les doel
Ik kan uitleggen wat verbale en non-verbale communicatie is.
Ik kan uitleggen wat online en offline communicatie is.
Ik kan uitleggen hoe de boodschap bepaald wordt.
Ik kan uitleggen wat imago en public relations is
Slide 4 - Tekstslide
Geef 3 voorbeelden van een boodschap
Slide 5 - Open vraag
Communicatie
Verbale communicatie
Communicatie waarbij je taal gebruikt.
Bijvoorbeeld: Gesprek, brief of een e-mail
Non verbale communicatie
Communicatie zonder taal
Slide 6 - Tekstslide
Wat is geen voorbeeld van non-verbale communicatie?
A
Houding
B
Gezicht uitdrukking
C
Gebaren
D
Praten
Slide 7 - Quizvraag
Offline en online communicatie
Offline communiceren
Via een gesprek of brief
Online communiceren
via e-mail, twitter of facebook (dus met je computer)
Slide 8 - Tekstslide
Olga schrijft een e-mail aan Gwen. In de e-mail schrijft ze: "De komende twee weken ben ik op vakantie." Wil jij mijn dringende e-mails en telefoontjes beantwoorden?
Schrijf op je wisbordje:
A. Wie is de zender?
B. Wie is de ontvanger?
C. Wat is de boodschap?
Slide 9 - Tekstslide
Interne en externe communicatie
Interne communicatie
Communicatie met de medewerkers
Werkoverleg/functionerinsgesprek
Externe communicatie
Communicatie waarbij het bedrijf communiceert met mensen en organisaties buiten het bedrijf
Promoten product
Slide 10 - Tekstslide
Ruis
Ruis is een communicatiestoring waarbij de boodschap niet goed overkomt.
Interne ruis: De oorzaak van de ruis ligt bij de zender of bij de ontvanger
Externe ruis: De oorzaak ligt bij externe factoren, dus bij de
omgeving.
Slide 11 - Tekstslide
Lotte heeft een afspraakje met Sander. Ze heeft er veel zin in, want ze vindt Sander erg leuk. Ze gaan naar een leuke kroeg en raken in gesprek. Lotte vertelt over de problemen met haar ouders. Tijdens het gesprek kijkt Sander steeds op zijn mailtje.
Schrijf op je wisbordje:
A. Is er sprake van interne of externe ruis?
B. Hoe denk je dat Lotte zich voelt?
C. Wat kan de reden zijn van Sander dat hij steeds op zijn mobieltje kijkt?
Slide 12 - Tekstslide
Boodschap
De zender het bedrijf, zendt een boodschap uit naar de ontvanger, de klant. Het is belangrijk dat de inhoud en de vorm van de boodschap goed zijn.
Voor het bepalen van de inhoud van de boodschap maak je gebruik van de 5 W’s: Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom
Slide 13 - Tekstslide
Noem de 5 W's
Slide 14 - Open vraag
PR en public relations
Elk bedrijf wil graag een positief imago hebben. Om dat te bereiken, doet een bedrijf aan public relations (PR).
Imago: Is het beeld dat anderen hebben van het bedrijf
Public relations: de communicatie waarin gestreefd wordt naar online waardering een goede relatie.
Slide 15 - Tekstslide
Hoe kan een bedrijf zijn imago verbeteren?
Bedenk twee mogelijkheden.
Schrijf op je wisbordje.
1.
2.
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht promotiecampagne
Maak in je tweetal een communicatieplan.
Hoe willen jullie gaan communiceren in jullie promotiecampagne?
Welke middelen ga je daarvoor inzetten?
Welke boodschap wil je overbrengen?
Gebruik hiervoor google presentaties en lever in op classroom
Slide 17 - Tekstslide
Lesdoel behaald?
Ik kan uitleggen wat verbale en non-verbale communicatie is.
Ik kan uitleggen wat online en offline communicatie is.
Ik kan uitleggen hoe de boodschap bepaald wordt.
Ik kan uitleggen wat imago en public relations is
Slide 18 - Tekstslide
Evaluatie
Evaluatie opdracht
Wat zijn jou interesses en doelen?
Ben jij wel/niet goed in communiceren en waarom?
Noteer 5 banen waarvan jij denkt dat je daar goede communicatievaardigheden voor nodig hebt.
Kies daarvan 2 banen die jou aanspreken en geef aan waarom je daarvoor hebt gekozen.