Les 2 - §1.1 Een nieuwe grondwet

Aantekeningen voor het examen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 135 min

Onderdelen in deze les

Aantekeningen voor het examen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen, je leert:...
  • veranderingen herkennen en beschrijven in de bevoegdheden van parlement /volksvertegenwoordiging / Staten-Generaal/Eerste en Tweede Kamer die in 1848 tot stand kwamen .
  • kenmerkende gebeurtenissen en ontwikkelingen in Nederland, voor tijdens en na 1848 herkennen, beschrijven en in het juiste tijdsgewricht plaatsen

Slide 2 - Tekstslide

Drie politieke problemen in Nederland na 1848

  • Sociale kwestie (1.1/1.2)
  • Schoolstrijd (1.3)
  • Strijd om algemeen kiesrecht (1.4)
Al deze problemen worden opgelost in de pacificatie van 1917.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Revolutiejaar 1848
  • 1848 is een revolutiejaar in Europa: in verschillende landen eiste de bevolking meer inspraak 
  • In Frankrijk werd zelfs de koning afgezet : Fra. veranderde hierdoor van een monarchie in een republiek.
  • Een politieke stroming die meer inspraak van het volk eiste waren de liberalen.
  • Koning Willem II was bang dat dit ook in NL kon gebeuren en gaf de liberale leider Thorbecke de opdracht een nieuwe grondwet te schrijven.

Aantekening voor het examen

Slide 5 - Tekstslide

Grondwet 1848
  • De belangrijkste bepalingen uit de Grondwet van 1848:
  1. Ministeriële verantwoordelijkheid: minder macht bij de koning
  2. Koninklijke onschendbaarheid
  3. De scheiding van machten
  4. Censuskiesrecht + rechtstreekse verkiezingen
  5. Klassieke grondrechten voor de bevolking.
  6. Nieuwe rechten voor het parlement

Aantekening voor het examen

Slide 6 - Tekstslide

Thorbecke

Slide 7 - Tekstslide

Luxemburgse Kwestie
  • Tot 1867 hoorde Luxemburg nog bij Nederland.
  • In 1866 dreigde Pruisen (Duitsland) met oorlog ->
  • Nederland zocht bescherming bij Frankrijk die in ruil daarvoor Luxemburg wilde kopen: Koning Willem III en de ministers gingen akkoord, maar
  • De Tweede Kamer hoorde dit allemaal pas achteraf: zij keurden de begroting van de regering af (recht van budget). Alle ministers diende hun ontslag in = ministeriële verantwoordelijkheid.
  • Tegen Willem III kon geen actie worden ondernomen = koninklijke onschendbaarheid.

Aantekening voor het examen

Slide 8 - Tekstslide

Rechten van het parlement
  • Recht van amendement (alleen Tweede Kamer).
  • Recht van initiatief (alleen Tweede Kamer).
  • Recht van budget.
  • Recht van interpellatie.
  • Recht van enquête.

Aantekening voor het examen

Slide 9 - Tekstslide

Examenvraag
Opdracht
Examenvraag

Slide 10 - Tekstslide

Examenvraag - 2021 I
Gebruik bron 1

De gebeurtenis op de tekening leidde tot een politieke verandering in
Nederland in 1848.
Welke politieke verandering wordt bedoeld?
A het afschaffen van de constitutionele monarchie
B het aftreden van koning Willem II
C het invoeren van een nieuwe grondwet
D het oprichten van politieke partijen 
Opdracht
Examenvraag

Slide 11 - Tekstslide

Examenvraag 2021 - I
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 12 - Quizvraag

Examenvraag 
C
Opdracht
Examenvraag

Slide 13 - Tekstslide

Examenvraag
Opdracht
Examenvraag

Slide 14 - Tekstslide

Examenvraag - 2021 I
Gebruik bron 1

De gebeurtenis op de tekening leidde tot een politieke verandering in
Nederland in 1848.
Welke politieke verandering wordt bedoeld?
A het afschaffen van de constitutionele monarchie
B het aftreden van koning Willem II
C het invoeren van een nieuwe grondwet
D het oprichten van politieke partijen 
Opdracht
Examenvraag

Slide 15 - Tekstslide

Examenvraag - 2021 I
Deze brief werd geschreven naar aanleiding van de ‘Luxemburgse kwestie’.

Wat heeft de koning toen gedaan om te proberen zijn macht te behouden?
A Hij heeft de ministers hun ontslag laten indienen.
B Hij heeft de opdracht gegeven om de grondwet te wijzigen.
C Hij heeft de Tweede Kamer laten ontbinden.
D Hij heeft het parlement het budgetrecht afgenomen. 
Opdracht
Examenvraag

Slide 16 - Tekstslide

Examenvraag 2021 - I
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 17 - Quizvraag

Examenvraag
Opdracht
Examenvraag

Slide 18 - Tekstslide

Examenvraag - 2019 I
In de Nederlandse Grondwet van 1848 werd het volgende artikelopgenomen: de Koning is onschendbaar.
Wat betekent ‘de Koning is onschendbaar’ in de praktijk?
A De koning heeft de bevoegdheid om zelfstandig politieke beslissingen
te nemen.
B De koning moet aftreden als hij het vertrouwen van het parlement
verliest.
C De ministers zijn politiek verantwoordelijk voor de uitspraken en het
gedrag van de koning.
D Het kabinet bepaalt welk personeel de koning voor zijn huishouden
mag aannemen. 
Opdracht
Examenvraag

Slide 19 - Tekstslide

Examenvraag 2019 - I
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 20 - Quizvraag