V3A - Chapitre 7 - bron G & bron I

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Wat kun je nu al doen?

- Pak jouw tekstboek en doe deze op op pagina 89

- Pak jouw werkboek B en doe deze op pagina 112

- Pak een pen

- Login op LessonUp (lessonup.app) met jouw
                    voornaam en achternaam

Chapitre 7 : 

Le Maroc en fête

Doel van de les:

• Ik weet hoe ik het werkwoord voir kan vervoegen en toepassen in een zin.
• Ik weet wat de conditionnel is en hoe ik het toe kan passen.

We beginnen de les met een beetje herhaling 

Login op lessonup.app met jouw voornaam en achternaam om mee te doen.

We gaan zo een sleepvraag maken.

Sleep de uitgangen naar de juiste tijd & persoon.

imparfait

futur simple

je

tu

il / elle / on

nous

vous

ils / elles

je

tu

il / elle / on

nous

vous

ils / elles

ons

iez

ont

a

aient

ez

as

ai

ais

ions

ait

ais

Le verbe voir

Le verbe voir

Exercices :

Va à la page 112 dans ton livre d'exercices 
et fais les exercices 26c et 26d

Tu as 8 minutes.

Tip: gebruik bron G op p.89 in jouw livre de textes 

Ex. 26c
1. Abdel ... son copain Rachid au souk.

1. vois
2. voit

Ex. 26c
2. Rachid dit à Abdel: "Tu ... le père d'Omar là-bas ?"

1. vois
2. voit

Ex. 26c
3. Abdel répond: "Non, je ... seulement le père de Khadija."

1. vois
2. voit

Ex. 26c
4. Après ils ... aussi leur ami Samir.

1. voyez
2. voient

Ex. 26c
5. Samir dit: "Vous ... ma copine
Hanan ?"

1. voyez
2. voient

Ex. 26c
6. Rachid répond: "Non, nous ne ... pas ta copine."

1. voyons
2. voient

Réponses ex.26d

1. Abdel a vu son copain Rachid au souk.

2. Rachid a dit à Abdel: "Tu as vu le père d'Omar là-bas?"

3. Abdel a répondu: "Non, j'ai seulement vu le père de Khadija."

4. Après ils ont aussi vu leur ami Samir.

5. Samir a dit: "Vous avez vu ma copine Hanan?"

6. Rachid a répondu : "Non, nous n'avons pas vu ta copine."

Het lukt mij om het werkwoord 'voir' toe te passen.

1. Dit lukt al goed.
2. Het lukt mij nog niet in alle werkwoordstijden.
3. Ik heb extra hulp nodig.

Le conditionnel

p.92

Le conditionnel

p.92

Kies de juiste vorm van de conditionnel:
1. Si j'étais riche, je te (donner) beaucoup d'argent.

1. donnerais
2. donnerait

Kies de juiste vorm van de conditionnel:
2. Qu'est-ce que tu (choisir)? Un nouvelle voiture ou plutôt une maison?

1. choisirais
2. choisirait

Kies de juiste vorm van de conditionnel:
3. Omar, il (manger) tous les jours au restaurant.

1. mangerais
2. mangerait

Kies de juiste vorm van de conditionnel:
4. Si j'étais riche, j'(aller) en vacances dans les Caraïbes.

1. irais
2. irait

Kies de juiste vorm van de conditionnel:
5. Je (pouvoir) même voyager à travers le monde entier.

1. pourrais
2. pourrait

Kies de juiste vorm van de conditionnel:
6. Et nous, nous (avoir) une très grande maison: une villa.

1. auriez
2. aurions

Ik begrijp hoe ik de conditionnel kan maken en toepassen.

1. Ja, dit lukt al goed.
2. Ja, maar ik vind het toepassen nog moeilijk.
3. Ja, maar ik vind het vervoegen nog moeilijk.
4. Ik heb extra hulp/uitleg nodig.

Ik heb een vraag over de praktische opdracht, namelijk...

Devoirs

Apprendre: 

Bron G & Bron I

Faire: 

Werk verder aan jouw praktische opdracht. Vrijdag 3/7 is de deadline!

Heb je (tijdens het maken van de praktische opdracht) nog vragen, stel die dan aan de juf via Teams of Magister!