Oefenen toets Pluriforme Samenleving Mask

Pluriforme samenleving
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Pluriforme samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een subcultuur, etnische subcultuur en religieuze subcultuur.

Slide 2 - Open vraag

Wat is emigratie? En Immigatie?

Slide 3 - Open vraag

Wat betekent integratie?

Slide 4 - Open vraag

Vermijding
Aanvaarding
Conflict
Fase 1
Fase 2
Fase 3

Slide 5 - Sleepvraag

Wat bepaalt je maatschappelijke positie?

Slide 6 - Open vraag

Hoe komt het dat allochtonen gemiddeld lager op de maatschappelijke ladder staan?

Slide 7 - Open vraag

Een cultuur die afwijkt van de overheersende cultuur is een ...
A
dominante cultuur
B
subcultuur
C
tegencultuur
D
hydrocultuur

Slide 8 - Quizvraag

Wat is discriminatie?
A
Verschil maken tussen mensen
B
Verschil maken tussen mensen op basis van niet-relevante kenmerken
C
Verschil maken tussen mensen op basis van relevante kenmerken
D
Verschil maken tussen mensen in verschillende situaties

Slide 9 - Quizvraag

Wat is segregatie?
A
Bevolkingsgroepen leven apart van elkaar
B
Bevolkingsgroepen doen moeilijk mee in de maatschappij
C
Bevolkingsgroepen leven dicht bij elkaar
D
Bevolkingsgroepen zijn werkloos

Slide 10 - Quizvraag

assimilatie =
A
Volledig aanpassen aan de nieuwe cultuur
B
Per cultuur van elkaar gescheiden
C
Aanpassen met behoud van eigen cultuur
D
opkomen voor jezelf zonder de gevoelens en belangen van een ander uit het oog te verliezen.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een oorzaak van discriminatie?
A
Mensen zijn bang voor het onbekende
B
Mensen zien het als een hobby
C
mensen willen graag bij een groep horen
D
Mensen zoeken een zondebok

Slide 12 - Quizvraag

Het integratieproces verloopt in de volgende drie fases
A
verwondering - acceptatie -assimilatie
B
vermijding - conflict - aanvaarding
C
vermijding - verwondering - aanvaarding
D
conflict - vermijding - aanvaarding

Slide 13 - Quizvraag

Xenofobie betekent ...
A
dat je angst voor buitenlanders hebt
B
dat buitenlanders zich niet welkom voelen
C
dat er veel buitenlanders zijn
D
dat buitenlanders zich moeten aanpassen

Slide 14 - Quizvraag

Racisme is discriminatie op grond van....
A
Lengte
B
Geslacht
C
Afkomst
D
Geaardheid

Slide 15 - Quizvraag

"Vrouwen horen achter het aanrecht" is een voorbeeld van een
A
Vooroordeel
B
Polarisatie
C
Xenofobie
D
Seksisme

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent

ZONDEBOK
A
zielige geit
B
de aanstichter
C
de pestkop
D
iemand die de schuld krijgt

Slide 17 - Quizvraag

In 72 landen is homoseksualiteit strafbaar, daar voor vluchten is een:
A
Economisch motief
B
Politiek motief
C
Sociaal motief
D
Persoonlijk motief

Slide 18 - Quizvraag

In Nederland liggen de lonen vaak hoger dan in landen als Roemenië. Om die reden naar Nederland willen komen is een:
A
Economisch motief
B
Politiek motief
C
Sociaal motief
D
Persoonlijk motief

Slide 19 - Quizvraag

Nederland heeft vroeger veel koloniën gehad. Welk land behoorde niet tot de koloniën?
A
Indonesië
B
De Molukken
C
Aruba en de Antillen
D
Australië

Slide 20 - Quizvraag

Henk wil vanuit Nederland naar Duitsland verhuizen om daar te gaan werken als Monteur. Kan dit zomaar?
A
Alleen als hij in gevaar is
B
Alleen als hij inburgert
C
Nee
D
Ja

Slide 21 - Quizvraag

Voor mensen uit landen buiten de EU geldt een restrictief toelatingsbeleid. Sommige mensen spreken daarom zelfs van ‘Fort Europa’.

Wat betekent een restrictief toelatingsbeleid? Dat de meeste buitenlanders …

A
hier alleen mogen wonen om te werken.
B
hier alleen mogen wonen als het ze lukt binnen te komen.
C
hier alleen mogen wonen als ze aan bepaalde regels voldoen.
D
hier niet mogen wonen.

Slide 22 - Quizvraag

Een Turkse jongen zit op een Turkse school, woont in een Turkse wijken heeft alleen maar Turkse vrienden
A
Integratie
B
Segregatie
C
Assimilatie
D
Polarisatie

Slide 23 - Quizvraag

Een cultuur die afwijkt van de overheersende cultuur is een ...
A
dominante cultuur
B
subcultuur
C
tegencultuur
D
bedrijfscultuur

Slide 24 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een subcultuur, etnische subcultuur en religieuze subcultuur.

Slide 25 - Open vraag

Molukkers die in 1949 naar Nederland kwamen hadden vooral...

A
ECONOMISCHE MOTIEVEN
B
POLITIEKE MOTIEVEN
C
SOCIALE MOTIEVEN
D
PERSOONLIJKE MOTIEVEN

Slide 26 - Quizvraag

Marokkanen die in 1965 naar Nederland kwamen hadden vooral:

A
ECONOMISCHE MOTIEVEN
B
POLITIEKE MOTIEVEN
C
SOCIALE MOTIEVEN
D
PERSOONLIJKE MOTIEVEN

Slide 27 - Quizvraag

Zogenaamde nareizigers die naar Nederland komen hebben vooral
A
ECONOMISCHE MOTIEVEN
B
POLITIEKE MOTIEVEN
C
SOCIALE MOTIEVEN
D
PERSOONLIJKE MOTIEVEN

Slide 28 - Quizvraag

Is er in Zimbabwe vrijheid van meningsuiting of juist niet?
Gebruik in je antwoord het begrip CENSUUR.

Slide 29 - Open vraag

Leg uit dat het grondrecht vrijheid van meningsuiting kan botsen met artikel 1

Slide 30 - Open vraag

Wat betekent ‘inburgeren’?
A
Dat immigranten de Nederlandse taal en de Nederlandse waarden en normen leren.
B
Dat wat je tussen het broodje van een hamburger stopt.
C
Dat immigranten hun eigen cultuur mogen hebben zolang ze zich aan de wet houden.
D
Dat immigranten zich helemaal moeten aanpassen en meedoen in Nederland.

Slide 31 - Quizvraag

Welke omschrijving past bij het woord expat?
A
Iemand die hoogopgeleid is en migreert vanwege werk.
B
Iemand die zonder verblijfsvergunning in Nederland is.
C
Iemand die vlucht vanuit een oorlogsgebied.
D
Iemand die asiel aanvraagt om politieke redenen.

Slide 32 - Quizvraag

Welke mensen zijn niet officieel toegelaten in Nederland, maar blijven hier toch wonen?
A
Asielzoekers
B
Expats
C
Gastarbeiders
D
Illegalen

Slide 33 - Quizvraag

Die toets gaat helemaal goedkomen!
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll