Nieuwsbegrip A-tekst "Kinderboekenweek 2020"

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

kinderboekenweek

Slide 2 - Woordweb

Doel: 
1)Ik kan de tekst actief lezen m.b.v. de sleutelvragen
2)Ik weet wat verwijswoorden zijn en weet waarnaar ze verwijzen

Slide 3 - Tekstslide

We lezen de tekst 

Slide 4 - Tekstslide

1. Waarom is de kinderboekenweek er? Noem 2 dingen

Slide 5 - Open vraag

2. Hoe heet de kinderboekenweek dit jaar en waar gaat het thema over?

Slide 6 - Open vraag

3. Kun je het kinderboekenweekgeschenk kopen? Leg uit.

Slide 7 - Open vraag

4. Wat weet je over de Gouden Griffel? Noem 4 dingen

Slide 8 - Open vraag

5. Welke 2 overeenkomsten zijn er tussen het lied en het thema?

Slide 9 - Open vraag

6. In het stukje staan redenen om te gaan lezen. Noem er 3

Slide 10 - Open vraag

In regel 15-16 staat: Het boek dat hij voor de Kinderboekenweek heeft geschreven…
Wie of wat wordt bedoeld met hij?
A
Arend van Dam (regel 12)
B
Nederland (regel 15)
C
De diamant van Banjarmasin (regel 16)

Slide 11 - Quizvraag

In regel 16-17 staat: Je krijgt het gratis.
Wat wordt bedoeld met het? Schrijf op:

Slide 12 - Open vraag

In regel 21-22 staat: Dat zijn prijzen voor boeken met de mooiste tekeningen. Wat
wordt bedoeld met Dat?

A
de mooiste kinderboeken (regel 20)
B
de mooiste boeken van dit jaar (regel 20-21)
C
Zilveren Penselen (regel 22)

Slide 13 - Quizvraag

In regel 24-25 staat: Dat is de prijs voor het beste kinderboek van dit jaar.
Wat wordt bedoeld met Dat? Schrijf op:

Slide 14 - Open vraag

In regel 29 staat: Het gaat over avonturen en helden van vroeger. Wat wordt
bedoeld met Het?

A
Kinderen voor Kinderen (regel 28)
B
het lied van dit jaar (regel 29)
C
de Kinderboekenkrant (regel 30)

Slide 15 - Quizvraag

In regel 30-31 staat: Daarin krijg je een overzicht van de leukste boeken voor
kinderen van 6 tot 12 jaar. Wat wordt bedoeld met Daarin? Schrijf op:

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide