h5 arbeidmarkt

H4 opg 4.36a I)
Qv= -0,5P +160   en Qa= 2,5P - 20

Pe? 
Qa=Qv--> -0,5P + 160= 2,5P -20
-3P= -180
P= -180/ -3= 
60 euro evenwichtsprijs
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4 opg 4.36a I)
Qv= -0,5P +160   en Qa= 2,5P - 20

Pe? 
Qa=Qv--> -0,5P + 160= 2,5P -20
-3P= -180
P= -180/ -3= 
60 euro evenwichtsprijs

Slide 1 - Tekstslide

H4 opg 4.36 a II)
Qv= -0,5P +160   en Qa= 2,5P - 20

Qe? 
Pe van 60 invullen in  *beide functies*!
-0,5 x 60 +160= 130
2,5 x 60 - 20= 130
Qe (evenwichtshoeveelheid) is 130 x100 = 13.000 tickets

Slide 2 - Tekstslide

Grafisch maken
Qv= -0,5P +160      Qa= 2,5P - 20
  

Ik weet nu  1 snijpunt al; 60 euro snijdt met 13.000 tickets (zowel vraag- als aanbodlijn!!)

Richtingscoëfficiënt van beide lijnen bepalen? 

Slide 3 - Tekstslide

Grafisch maken Pmax
Qv= -0,5P +160      Qa= 2,5P - 20
Richtingscoëfficiënt van vraaglijn bepalen? 

Pmax (maximale betalingsbereidheid) berekenen

Pmax--> Qv-functie gelijkstellen aan nul
waarom ook alweer??

Slide 4 - Tekstslide

Grafisch maken Pmax
Qv= -0,5P +160      
Pmax berekenen; 0= -0,5P + 160
0,5P= 160
160/ 0,5= P
Pmax= 320 euro

dus 2e snijpunt vraaglijn; prijs 320 euro, Qv nul

Slide 5 - Tekstslide

Grafisch maken Pmin
Qa= 2,5P - 20
Richtingscoëfficiënt van aanbodlijn bepalen? 

Pmin (minimale leveringsbereidheid) berekenen

Pmin--> Qa-functie gelijkstellen aan nul
waarom ook alweer??

Slide 6 - Tekstslide

Grafisch maken Pmin
Qa= 2,5P - 20
Pmin berekenen; 0= 2,5P -20
2,5P= 20
20/ 2,5= 
Pmin= 8 euro

dus 2e snijpunt aanbodlijn; prijs 8 euro, Qv nul

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

even voor wat perspectief..
In een fysieke toets straks op school 

zou je voor deze voorgaande berekeningen+ grafiek ongeveer 3-4 punten (vd totaal 10 bijv) ontvangen; 

het grootste deel van je punten verdien je in de volgende berekeningen!

Slide 9 - Tekstslide

Consumentensurplus
Het voordeel van de consumenten zit hem in de ruimte tussen de maximale betalingsbereidheid (Pmax= 320 euro) en de markt- of evenwichtsprijs (pe= 60 euro) 
x het aantal consumenten wiens hun Pmax> Pe lag
dat zijn dus de 130 consumenten (Qe!)

Kortom; (320-60) x 130 x 0,5 (want driehoek ipv rechthoek!)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

h5; de arbeidsmarkt 
Vraag naar arbeid wordt gedaan door de WERKGEVERS
die vragen iedereen die al werkt
WERKNEMERS
ze vragen iedereen die klussen voor ze uitvoert
ZELFSTANDIGEN
en ze vragen personeel voor leegstaande banen
VACATURES

Slide 12 - Tekstslide

h5; de arbeidsmarkt 
Aanbod naar arbeid wordt gedaan door de WERKNEMERS
die bieden zich aan op de arbeidsmarkt
WERKNEMERS
ZELFSTANDIGEN
of zijn op zoek naar een baan (betaald, minimaal 12 uur per week, en ze zijn zelf tussen de 15-pensioenleeftijd)
DE GEREGISTREERD WERKLOZEN

Slide 13 - Tekstslide

h5; de arbeidsmarkt 

Slide 14 - Tekstslide

De beroepsbevolking
Beroepsbevolking= gelijk aan het aanbod van arbeid;
iedereen die kan en wil werken tussen de 15 en pensioenleeftijd

Beroepsgeschikte bevolking= iedereen in de leeftijdscategorie van 15 tot pensioenleeftijd

Dus ook de gehandicapten, studenten, huismannen-/vrouwen

Slide 15 - Tekstslide

Qa=Qv?
Ook op de arbeidsmarkt bestaat vraag en aanbod; oftewel er ontstaat evenwichtsloon en een evenwichtshoeveelheid.
Al het geleerd uit vorig hoofdstuk H4 pas je weer toe!

Nu alleen geen P van Prijs in de functies,
maar de L van Loon.

Slide 16 - Tekstslide

Even schakelen...
het consumentensurplus noemen we in dit hoofdstuk over de arbeidsmarkt het 'werkgeverssurplus'

Ga maar na: consumentensurplus vind je je langs de VRAAGLIJN; de vragers van arbeid zijn de werkgevers;
zo kom je dus uit op het werkgeverssurplus;
hun maximale betalingsbereidheid minus het evenwichtsloon

Slide 17 - Tekstslide

Even schakelen...
het producentensurplus noemen we in dit hoofdstuk over de arbeidsmarkt het 'werknemerssurplus'

Ga maar na: producentensurplus vind je je langs de AANBODLIJN; de aanbieders van arbeid zijn de werknemers;
zo kom je dus uit op het werknemerssurplus;
hun minimale leveringsbereidheid minus het evenwichtsloon

Slide 18 - Tekstslide

Hoe je dit eigen te maken?
Oefenen!


Aan de slag met 5.3 t/m 5.11 

Zie Teams voor antwoorden en andere LessonUps

Slide 19 - Tekstslide