Het zelfstandig naamwoord
In het Grieks zijn er:
- 3 geslachten (m/v/o)
- 4 naamvallen (nom, gen, dat, acc)
- een enkelvoud en een meervoud
- verschillende rijtjes: ὁ δουλος, ἡ μαχη, ἡ θεα, το τεκνον en ὁ/ἡ παις, παιδος (sinas-rijtje) en το πραγμα, πραγματος (onzijdig sinas-rijtje)