Kapitel 4 C grammatik

Herzlich Willkommen 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen 

Slide 1 - Tekstslide

Planung
  • Morgen Prüfung Wörter
  • Aufgabe 7
  • Neue Grammatik 
  • Lernliste/kahoot
  • Hausaufgaben 

Slide 2 - Tekstslide

Aufgabe 7
4 De hond moet vriendelijk tegenover mensen en andere honden zijn.
5 A
6 De hond heeft een gebied van 1 km2 doorzocht en hij heeft niet geblaft.
7 Het zoeken naar mensen, die hulp nodig hebben.
8 C
9 C
10 1 niet, 2 wel, 3 wel, 4 niet

Slide 3 - Tekstslide

Christina Stürmer
https://www.youtube.com/watch?v=nUULUUiJUdk

Slide 4 - Tekstslide

Die Regel entdecken
übersetze im Lied die Modalverben


Slide 5 - Tekstslide

Kapitel 4

Slide 6 - Tekstslide

Modalverben verleden tijd

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Modale Verben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
muss
musst
muss
müssen
müsst
müssen
kann
kannst
kann
können
könnt
können
darf
darfst
darf
dürfen
dürft
dürfen
will
willst
will
wollen
wollt
wollen
mag
magst
mag
mögen
mögt
mögen
Wat valt er op?

Slide 9 - Tekstslide

Modale Verben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
muss
musst
muss
müssen
müsst
müssen
kann
kannst
kann
können
könnt
können
darf
darfst
darf
dürfen
dürft
dürfen
will
willst
will
wollen
wollt
wollen
mag
magst
mag
mögen
mögt
mögen

Slide 10 - Tekstslide

die Besonderkeiten
Denk eraan: Enkelvoud of meervoud?
  • Enkelvoud
  • Klinker verandert: dürfen --> ich darf
  • zie je ich of er/sie/es? -----> Geen uitgang! Ich darf- / er darf-
 
  • Meervoud
  • klinker blijft het zelfde als het hele werkwoord: müssen wir müssen!

Slide 11 - Tekstslide

GOED ONTHOUDEN!
1.  Bij ich  en  er/sie/es : hebben deze werkwoorden 
     geen uitgang .
2. In het enkelvoud (ich - du - er/sie/es) verandert de  
     klinker in de stam (behalve bij sollen)
3. Bij wir en sie (meervoud) en Sie (u) heb je altijd de hele 
     werkwoordsvorm (natuurlijk alléén in de tegenwoordige tijd).

Slide 12 - Tekstslide

Modale werkwoorden verleden tijd


(können)
ich
konn-te
du
konn- test 
er/sie/es
konn-te
wir
konn- ten
ihr
konn - tet 
sie/Sie
konn - ten

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Er ________ das Buch nicht finden.
A
konn
B
Könn
C
konnte
D
könnte

Slide 15 - Quizvraag

Die Lehrerin sagte, ihr _______ die Hausaufgaben machen!
A
solltet
B
musstet
C
sollet
D
müsset

Slide 16 - Quizvraag

Hausaufgaben _______ gemacht werden!
A
müssten
B
müten
C
mussten
D
muten

Slide 17 - Quizvraag

Selbständig arbeiten
Aufgabe 11 bis 16

Slide 18 - Tekstslide

An die Arbeit!
Was?
Aufgabe 11 bis 16
Wie?
alleine
Wie lange?
20 Minuten
Hilfe?
Digitaal woordenboek (mijnwoordenboek.nl) + Grammatikübersicht 
Fertig(klaar) ?
Aufgabe 17+18+19
timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide