3H: Cursus 6: formuleren

3H: Cursus 6: formuleren
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

3H: Cursus 6: formuleren

Slide 1 - Tekstslide

Foutieve samentrekking
Introductiefilmpje
https://apps.noordhoff.nl/se/content/theme/4d6895a5-286b-4742-b2a7-8805a4eac62e/contentUnit/22155433-b75c-4e41-8040-33491c45c8cf

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer mag je samentrekking toepassen?
Het woord dat / de woorden die je weglaat in het tweede deel van de zin hebben
  • dezelfde betekenis
  • hetzelfde getal (enk of mv)
  • dezelfde grammaticale functie (! Bij ww steeds checken: ZWW/HWW en WG of NG ! )
Opgelet: als het in het eerste deel van de zin deel uitmaakt van een WG, dan moet het in het tweede deel ook deel uitmaken van een WG (en niet bv. een NG) en als het in deel 1 een HWW is, mag het in deel 2 geen ZWW zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeldzin: Mijn nieuwe schoenen zijn duur en daarom deels door mijn ouders betaald.
Samentrekking in deel 2: 'mijn nieuwe schoenen zijn' 
Controle:
  • dezelfde betekenis : ja!
  • hetzelfde getal: ja!
  • dezelfde grammaticale functie:
                       mijn nieuwe schoenen: deel 1: ow ; deel 2: ow
                       zijn: deel 1: pv - ng ; deel 2: pv - wg
Correctie: Mijn nieuwe schoenen zijn duur en zijn daaorm deels door mijn ouders betaald. 

Slide 4 - Tekstslide

opdracht 1
  • a. A ( ow - mv)
  • b. C
  • c. B
  • d.  A (deel 1: HWW, deel 2: ZWW)
  • e. B
  • f. A 

Slide 5 - Tekstslide

opdracht 2
  • a. dezelfde grammaticale functie, hetzelfde getal, dezelfde betekenis > OK!
  • b. hebben: niet hetzelfde getal > NEE ; voor het mondeling: dezelfde grammaticale functie, getal en betekenis > OK!
  • c. niet dezelfde grammaticale functie (ow vs. lv) > NEE

Slide 6 - Tekstslide


Maak nu zelf d t.e.m. f

Ww checken:
- welk zinsdeel?
- deel van WG of NG?
- ZWW of HWW?

Slide 7 - Tekstslide

  • d Merel – ja: dezelfde gramm. functie, getal en betekenis
  • heeft – nee: grammaticale functie deel 1: ZWW, deel 2:HWW
  • e de buren – nee: grammaticale functie: deel 1: lv, deel 2: ow
  • f mijn grootouders – ja:  dezelfde gramm. functie, getal en betekenis
  • houden – nee: andere betekenis

Slide 8 - Tekstslide

opdracht 3
  • a de bokser was  – bokser: correct,  was: niet correct deel 1: NG, deel 2: WG).
  • b Daphne is – Daphne:  correct, is:  niet correct (deel 1: NG, deel 2: WG)
  • c worden. – niet correct
  • d  de tablet - niet correct (deel 1: ow, deel 2: LV)
  • e in onze wijk worden – worden: niet correct, in onze wijk: correct
  • f  Gianni schept–  Gianni: correct, schept: niet correct (verschil betekenis)

Slide 9 - Tekstslide

  • a goed
  • b fout - mijn scooter: deel 1: ow, deel 2 lv
  • c fout - is -> zijn: verschil in getal
  • d fout: de nieuwste iPhone: deel 1: ow, deel 2: lv
  • e goed
  • f fout: hun grootvader: deel 1: lv, deel 2: mv

Slide 10 - Tekstslide

Extra oefenen:
Digitaal platform:
opdrachten 6B +5C

Slide 11 - Tekstslide

Pa. 3: fouten met verwijswoorden

p. 232

Slide 12 - Tekstslide

Introductiefilmpje
https://apps.noordhoff.nl/se/content/theme/233d1ba3-549c-4747-85ba-44a779b9bb16/contentUnit/3b375e64-c7fd-4455-874b-c465463336df

Slide 13 - Tekstslide

Herhaling
1. hen/hun:
Enkel hun als:
  • het een bezittelijk voornaamwoord is ('hun boek')
  • het een meewerkend voorwerp is zonder voorzetsel ('Ik heb het hun gevraagd.') 

Slide 14 - Tekstslide

2. dat of wat > antecedent staat er vlak voor
Je gebruikt 'wat' na:
  • 'dat' of 'datgene'
  • een onbepaald voornaamwoord  'iets' en  'niets' 
  • een overtreffende trap
  • een hele zin  ('Ik hoorde dat ze iets naars gezegd had over mij, wat ik niet waardeerde.')
3. waar + voorzetsel of  voorzetsel + wie > antecedent staat er vlak voor
  • waar + voorzetsel: verwijst naar dieren of dingen
  • voorzetsel + wie: verwijst naar personen

Slide 15 - Tekstslide



opdracht 1

Slide 16 - Tekstslide



opdracht 2

Slide 17 - Tekstslide

Per twee:

opdracht 3 + 4

Slide 18 - Tekstslide

Online oefenen
Ga naar digitaal platform en maak opdrachten 5B + 6B

Slide 19 - Tekstslide

Par. 4: Beknopte bijwoordelijke bijzin controleren

p. 234

Slide 20 - Tekstslide

Hoe beknopte bijzin herkennen?

- geen onderwerp te vinden
- werkwoorden:
          - voltooid deelwoord
          - onvoltooid deelwoord (ww+d)
          - te + infinitief

Slide 21 - Tekstslide

opdracht 1
  • a Na veelvuldig aangebeld te hebben, werd het pakket door de postbode bij mij bezorgd.  = fout
  • b In roomboter gebakken smaken portobello’s echt net zo goed als vlees. = juist
  • c Na koffie gedronken te hebben vertrok de bus met deelnemers aan de excursie.  = fout


Slide 22 - Tekstslide

  • d Zonder te denken aan het naderende avondeten, at mijn broertje de hele speculaasstaaf op. = goed
  • e Rennend door de nauwe straatjes in de binnenstad vluchtten de boeven voor de politie. = goed
  • f Na kampioen te zijn geworden feliciteerde het bestuur het eerste team.  = fout

Slide 23 - Tekstslide

opdracht 2
  • a Huppelend van plezier, 
  • b Na de hele dag met zijn familie op de ijsbaan te zijn geweest, 
  • c Om op het WK te pieken, 
  • d Na drie uur gewacht te hebben bij de ingang, 

Slide 24 - Tekstslide

Hoe maak je van een beknopte bijzin weer een gewone bijzin?

1. Start met een onderschikkend voegwoord: Terwijl, Als, Toen, (om-, na-, voor-, door- …)dat, wanneer, etc.
2. Voeg je weggelaten onderwerp weer toe
3. Vervoeg de werkwoorden, zodat het aansluit bij het nieuwe onderwerp

Slide 25 - Tekstslide

a Terwijl ze lekker in een strandstoel lag, 
b Nadat ik drie uur gewacht had, 
c Terwijl hij de straat overstak, 
d Terwijl ze juichten en joelden, 

Slide 26 - Tekstslide

Maken: opdracht 5
Verbeteren van foutieve beknopte bijzinnen:
1. Start met een onderschikkend voegwoord: Terwijl, Als, Toen, (om-, na-, voor-, door- …)dat, wanneer, etc.
2. Voeg je weggelaten onderwerp weer toe
3. Vervoeg de werkwoorden, zodat het aansluit bij het nieuwe onderwerp

Slide 27 - Tekstslide

  • a Nadat Sander een oliebol gegeten had, 
  • b –
  • c –
  • d –
  • e Nadat we uitgebreid gegeten hadden, 
  • f Bijgevoegd in de envelop zit een gefrankeerde retourenvelop.
  • g Nadat de pizza's een halfuur in de oven hadden gestaan,  
  • h –

Slide 28 - Tekstslide

Extra oefenen
Ga naar digitaal platform en maak de volgende opdrachten:

6B + 7B + 7C

Slide 29 - Tekstslide