Napoleon

Napoleon Bonaparte
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Napoleon Bonaparte

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lodewijk XVI en Marie Antoinette

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwe machthebbers
  • Bestorming van de Bastille.
  • De macht lag bij de 3e stand (boeren, ambachtslui en burgers).
  • Nieuwe grondwet!



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De guillotine

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwe grondwet sep 1791
  • Minder macht voor de koning.
  • De adel (2e stand) wordt verplicht belasting te gaan betalen.
  • Veel gehate belastingen worden afgeschaft.
  • Mensen die belasting betalen, krijgen kiesrecht voor de Nationale Vergadering.
  • Slavernij mag in koloniën blijven bestaan.

  • Grondwet zijn de belangrijkste wetten in een land. Een wet mag nooit in tegenspraak zijn met een regel uit de grondwet. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LD: Wat is een grondwet?
A
Een wet waarin staat op grond waarvan een rechter iemand kan veroordelen.
B
Een wet waar de grondrechten van de Nederlanders in staan.
C
Een wet waarin staat hoe de overheid met de grond moet omgaan.
D
Een wet waarin de rechten en plichten van burger en bestuurder staan

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie was de vrouw van Lodewijk XVI?
A
Marie Louise
B
Marie Antoinette
C
Marie Biscuit
D
hij was niet getrouwd

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Napoleon wordt dictator
1799-1804


  • Napoleon schakelt tegenstanders uit en wordt dictator van Frankrijk.
  • Hoewel hij veel te danken heeft aan de Franse Revolutie, heeft Napoleon niet zoveel met de idealen van de Revolutie. Draait veel maatregelen terug.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een sterke leider
  • Na de jaren van terreur willen de Fransen rust en vrede.
  • De bevolking was teleurgesteld, armoede heerst nog steeds!
  • Eigenlijk hopen veel Fransen dat één man het land gaat redden...
  • 1799 Napoleon grijpt de macht
  • Hij moet voor rust en vrede zorgen in Frankrijk, maar hij wordt dictator.
  • Toch heeft het volk veel vertrouwen in Napoleon.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer pakt Napoleon de macht?
A
1789
B
1799
C
1889
D
1899

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1804 Napoleon kroont zichzelf tot keizer

Slide 11 - Tekstslide


Nu Napoleon de absolute baas is van Europa, kroont hij zichzelf tot keizer.

Na 15 jaar revolutie lijkt Frankrijk terug bij af: er is weer één man de baas.

Is de Franse Revolutie voor niets geweest?

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

LD: Napoleon grijpt in 1799 de macht.
Waar moet hij voor zorgen in Frankrijk?
A
Geld en Oorlog
B
De verovering van Europa
C
Rust en Vrede
D
Hij moet leider Robespierre van de troon stoten

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

LD: Waarom kroonde Napoleon zichzelf tot keizer in 1804?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Tocht naar Rusland 1812

  • Napoleon had gehoopt dat Rusland een bondgenoot zou zijn. 
  • Dat is niet zo, en Napoleon kan maar één ding doen: Rusland aanvallen!
  • Hij verovert Moskou, maar de stad wordt door de Russen zelf in brand gestoken. Napoleon is verbijsterd. Er is haast geen voedsel te vinden.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Napoleons terugtocht 1812

  • Rusland wordt de ondergang voor Napoleon.
  • De Russische tactiek én gevreesde winter verwoesten zijn grote leger.
  • Napoleon verlaat zijn leger en keert terug naar Parijs.
  • Van de 600.000 soldaten, komen er uiteindelijk 18.000 terug in Frankrijk.
  • Slechts 2% van zijn soldaten bereikt Frankrijk.

  • Europa slaat toe en verslaat Napoleon!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe was de verhouding soldaten die begonnen aan de tocht en die terug kwamen?
A
660.000 | 180.000
B
650.000 | 18.000
C
600.000 | 20.000
D
600.000 | 18.000

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verbannen naar Elba 1814

  • Napoleon wordt in 1814 afgezet en verbannen naar het eiland Elba, maar hij weet te ontsnappen en Parijs te bereiken.
  • De Fransen juichen hem toe als hij langsrijdt: Napoleon wordt opnieuw keizer en verzamelt een leger bij elkaar.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slag bij Waterloo 1815

  • Napoleon is nog 100 dagen keizer, daarna wordt hij verslagen door o.a. Engeland, Pruisen en de Nederlanden in de Slag bij Waterloo (België).
  • Napoleon wordt opnieuw verbannen. Nu voorgoed.
  • De rest van zijn leven zal hij doorbrengen op St. Helena (Atlantische Oceaan)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Napoleon sterft 1821

Napoleon sterft op 5 mei 1821 op 51-jarige leeftijd aan maagkanker. 
Dankzij hem:
  • Verkeer: rechts rijden.
  • Burgerlijke stand: aangifte van geboorte en sterfte (Code Napoléon).
  • Invoering van achternamen.
  • Invoering van het metrieke stelsel (meters, kilometers).

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LD: Wat hebben we niet aan Napoleon te danken?
A
Gebruiken we maten als meter, liter en kilo in Nederland
B
Heeft iedereen in Nederland een achternaam moeten nemen
C
Rijden we rechts op de wegen in Nederland
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

LD: Zet de volgende gebeurtenissen over Napoleon in de juiste tijdsvolgorde van vroeger naar later:
A Generaal Napoleon grijpt de macht in Frankrijk.
B Napoleon kroont zichzelf tot keizer.
C Napoleon wordt bij Waterloo verslagen.
D Napoleon wordt dictator.
E Napoleons leger wordt in Rusland vernietigd.

A
A, B, D, C, E
B
A, D, B, E, C
C
D, A, B, C, E
D
D, B, A, E, C

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies