§ 4.4 Binnen de EU

Programma
Herhaling paragraaf 4.3 
Huiswerk maken paragraaf 4.4 en de rekentrainer 4.3
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programma
Herhaling paragraaf 4.3 
Huiswerk maken paragraaf 4.4 en de rekentrainer 4.3

Slide 1 - Tekstslide

Een Amerikaanse toerist komt naar Amsterdam. Is er sprake van Import of Export?
A
Import
B
Export
C
Geen van beide

Slide 2 - Quizvraag

In een land is het nationaal 580 mld. De export bedraagt 320 mld. Hoe groot is de exportquote?
A
320 ÷ 580 = 0.55
B
320 ÷ 580 x 100 = 55%
C
580 ÷ 320 = 1,81
D
580 ÷ 320 x 100 = 181%

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van een land met een open economie?
A
Weinig invoer (import) en uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
B
Veel invoer (import) en veel uitvoer (export) in verhouding tot de productie.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de betalingsbalans?
A
Het overschot aan producten dat een land verkoopt
B
Een overzicht van de waarde van internationale transacties van een land
C
Het tekort aan producten dat een land koopt
D
Een balans van een bedrijf met betalingen

Slide 5 - Quizvraag

Open economie
A
Als een land relatief veel handel drijft
B
Als een land relatief weinig handel drijft

Slide 6 - Quizvraag

Huiswerk 
Maken paragraaf 4.3 blz 17 opdrachten 4 tot en met 11 

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan uitleggen wat vrij verkeer van goederen, kapitaal en mensen binnen de EU betekent
Ik kan de voor- en nadelen van vrijhandel uitleggen.

Slide 8 - Tekstslide

0

Slide 9 - Video

Waarom een Europese Unie?
De oprichting van de EU had het doel om een nieuwe oorlog voorkomen, en te samenwerken op economisch gebied.

Slide 10 - Tekstslide

Kenmerken van de Europese Unie
  • gemeenschappelijke regels in de verschillende landen
  • vrijhandel (de EU heeft een interne markt)

Er is vrij verkeer van:
  • goederen (vrijhandel)
  • diensten (vrijhandel)
  • personen (je mag in elk EU land wonen, werken en studeren)
  • kapitaal (je kunt geld op een rekening in een ander EU-land zetten)

Slide 11 - Tekstslide

Vrijhandel
Vrijhandel is handel tussen landen zonder belemmeringen (regels)
Er is vrijhandel bij een interne markten en dus binnen de EU.

Als er vrijhandel is dan wordt een product gemaakt in het land die dat het best of het goedkoopst kan.

Slide 12 - Tekstslide

Protectiemaatregelen:
1. Invoerrechten/douanerechten/importheffingen
(maken het product uit het buitenland duurder)
2. Contingentering/importquotum
(er mag een maximum hoeveelheid worden ingevoerd)
3. Invoerverbod
(er mogen helemaal geen goederen worden ingevoerd
4. Exportsubsidie (exportproducten worden goedkoper)

Slide 13 - Tekstslide

Welke protectiemaatregel herken je in deze Tweet van president Trump?


Slide 14 - Tekstslide

Afspraken binnen de EU
  • Vrij verkeer van goederen en diensten -->


  • Vrij verkeer van personen -->


  • Vrij verkeer van kapitaal ---> 

Slide 15 - Tekstslide

Gevolgen van vrij verkeer van goederen en diensten
  • Meer concurrentie tussen Europese bedrijven
  • Internationale handel toegenomen tussen landen uit de Europese Unie.

Is dit gunstig voor de consument?

ja, concurrentie zorgt voor betere kwaliteit, lagere prijzen en meer aanbod

Slide 16 - Tekstslide

Kartel

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Huiswerk
Maken paragraaf 4.4 en de rekentrainer 4.4

Slide 19 - Tekstslide

Burgers van de EU mogen vrij reizen en wonen binnen de EU?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Verschillen tussen EU-landen

- verschillende tarieven voor btw en vennootschapsbelasting

- verschillen in milieuregels

Hierdoor ontstaat er oneerlijke concurrentie. 

Harmonisatie

Slide 21 - Tekstslide

Door de rente te verlagen kan de ECB de economie in de eurozone stimuleren?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag


Kan je als Nederlander van de een op de andere dag in Frankrijk gaan werken?
Vraag
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag


Mag je zonder toestemming producten van Nederlands naar Duitsland vervoeren?
Vraag
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn de gevolgen voor Nederland van vrij verkeer van goederen en diensten?
A
Meer export en import
B
Stijging van de productie
C
Stijging van de werkgelegenheid
D
A, B en C bij elkaar

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een nadeel van de vrijhandel?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video