Hoofdstuk 3 §2A

Ik zit klaar voor de les:
  • Pak je laptop en je eco boek. Start je laptop op en ga naar LessonUp
  • Telefoon is thuis of in mijn kluis
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ik zit klaar voor de les:
  • Pak je laptop en je eco boek. Start je laptop op en ga naar LessonUp
  • Telefoon is thuis of in mijn kluis
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 1 - Tekstslide

Rekenvraag:
Een feestwinkel heeft verschillende feestpakketten te koop. In totaal verkoopt de winkel 1.800 pakketten. 603 daarvan zijn sprookjespakketten. Hoeveel procent is dat?

Slide 2 - Open vraag


3.2a Wat levert sparen op? 

Slide 3 - Tekstslide


Deze les:
  • Terugblik
  • Huiswerk bespreken
  • Instructie: welvaart & rekenen met procenten
  • Opdrachten maken in LU
  • Evalueren hoe de les ging

Slide 4 - Tekstslide


Terugblik:
De vorige les hebben we het over elektronisch betalen gehad en het saldo op je bankrekening

Slide 5 - Tekstslide


Wanneer je rood staat op je betaalrekening dan heb je een debetsaldo.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Huiswerk nakijken
Zijn er nog vragen over het huiswerk? 
Kijk na:
12 & 13 (73)

Slide 7 - Tekstslide


Lesdoel:

Ik weet:
  • welke 3 spaarmotieven je kunt hebben
  • wat een spaardeposito is
  • wat het verschil is tussen een gewone spaarrekening en een spaardeposito

Slide 8 - Tekstslide

Redenen om te sparen
Als je een deel van je geld bewaart om later uit te geven, ben je aan het sparen.
Spaarmotieven zijn:
1. Sparen voor een doel,
2. Sparen uit voorzorg en
3. Sparen voor de rente.

Op een gewone spaarrekening is de rente niet vast maar variabel (variabele rente betekent dat het rentepercentage kan veranderen). Je kunt het geld weer van je rekening halen wanneer je maar wilt.
Je kunt je spaargeld ook voor een afgesproken tijd vastzetten op een spaardeposito. Daarbij krijg je een vaste rente.
Het rentebedrag dat je over een aantal jaren ontvangt, bereken je zo:
rentebedrag per jaar × aantal jaren
Het rentebedrag dat je over een aantal maanden ontvangt, bereken je zo:
rentebedrag per jaar × aantal maanden ÷ 12.
Door inflatie wordt je spaargeld minder waard.





Slide 9 - Tekstslide

Lees mee:

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Maak opdracht:
 2 t/m 4 (74-75)


timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Lees mee:

Slide 13 - Tekstslide

Wat voor spaarrekening kies je?
  • Op een gewone spaarrekening is het geld vrij opneembaar. Je kunt het geld weer van je rekening halen wanneer je maar wilt.
  • Je kunt je spaargeld ook voor een afgesproken tijd vastzetten op een spaardeposito. Dat kun je doen als je je geld een langere periode niet nodig hebt. Bij een spaardeposito krijg je een vaste rente, dat betekent dat het rentepercentage niet verandert






Slide 14 - Tekstslide

Maak opdracht:
 5 en 6 (75)


timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Lees onderstaand bericht:

Slide 16 - Tekstslide

Welke spaarmotieven worden in dit bericht genoemd?

A
Voor een doel en voor de rente
B
Voor een doel en uit voorzorg
C
Uit voorzorg en voor de rente

Slide 17 - Quizvraag

Is de volgende beweringen juist of onjuist?

Als je je spaargeld snel moet kunnen gebruiken, kun je het beste een internetspaarrekening nemen.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Is de volgende beweringen juist of onjuist?

Bij een spaardeposito heb je te maken met een vaste rente.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Maak opdracht:
Samen: 6 (75)
maak: 2 t/m 5 
(74-75)


timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide


Lesdoel:

Ik weet:
  • welke 3 spaarmotieven je kunt hebben
  • wat een spaardeposito is
  • wat het verschil is tussen een gewone spaarrekening en een spaardeposito

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk:
Maak de opgaven: 
 5 en 6 (75)

Slide 22 - Tekstslide


Evaluatie:
  1. Wat was het lesdoel?
  2. Hoe ging het vandaag?
  3. Wat is het huiswerk:

Slide 23 - Tekstslide