5. Maakt een afweging tussen het als verpleegkundige zelf uitvoeren van de werkzaamheden en anderen consulteren.
6. Weet om te gaan met de belangen van de zorgvrager in relatie tot het beleid en mogelijkheden van de organisatie.
7. Vindt evenwicht tussen het betrekken van mantelzorgers bij de zorg of het inschakelen van professionele hulp.
8. Vindt een balans tussen de kwaliteit van de verpleegkundige zorg en de eisen van doelmatigheid die worden gesteld vanuit de organisatie.