Weet je het nog? H3 - 12-01

Hoofdstuk 3
De bank en jouw geld
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3
De bank en jouw geld

Slide 1 - Tekstslide

Hoe was je vakantie? Geef een cijfer!

Slide 2 - Open vraag

Wat heb je in de vakantie gedaan?

Slide 3 - Open vraag

Planning
  • H3 'Weet je het nog'
  • Paragraaf 1
  • Aan de slag!

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat: maken 'Weet je het nog?'
Hoe: Via online methode
Tijd: 20 minuten
Resultaat: Je hebt 'weet je het nog' via de online methode af!
Klaar: Werk alvast verder met 3-1.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is directe ruil?
A
Ruilen zonder geld
B
Ruilen met geld

Slide 6 - Quizvraag

Wat is chartaal geld?
A
B

Slide 7 - Quizvraag

de drie functies van geld
ruilfunctie
reken functie
spaarfunctie
Bepalen hoeveel peren er nodig zijn om te ruilen tegen 10  kilo tomaten
loon opzij leggen om later een scooter van te kopen
het kopen van een scooter van je loon

Slide 8 - Sleepvraag

Leerdoelen 3-1
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen directe en indirecte ruil.
  • Je kunt de geldfuncties noemen en er voorbeelden bij geven.
  • Je kunt het verschil tussen chartaal en giraal geld uitleggen.
  • Je kunt drie manieren van giraal betalen noemen.
  • Je kunt met een berekening het saldo op je bankrekening checken.

Slide 9 - Tekstslide

Directe ruil

Je ruilt het ene product/dienst tegen het andere product/dienst.


Dit noem je Directe ruil.

Slide 10 - Tekstslide

Indirecte ruil

Het ruilen van producten tegen geld is indirecte ruil.


Slide 11 - Tekstslide

Geldfuncties

Slide 12 - Tekstslide

Giraal geld
Chartaal geld

Slide 13 - Tekstslide

Elektronisch betalen
Bij elektronisch betalen gaat het geld meteen van jouw bankrekening naar de bankrekening van de ander.
Elektronisch betalen kan op drie manieren:
  1. met internetbankieren
  2. bij een webwinkel. Je betaalt bijvoorbeeld via iDeal, PayPal, Afterpay, Klarna of   via een creditcard.
  3. bij een betaalautomaat met je pinpas en pincode of contactloos

Slide 14 - Tekstslide

Nieuw saldo berekenen
Oud saldo
+ Ontvangsten
- Betalingen
-----------------
Nieuw saldo
+ Positief saldo = Credit Saldo


 - Negatief saldo = Debet Saldo = rood staan          

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat: Maken 3-1 
Hoe: Individueel via de online methode
Tijd: 25 minuten
Resultaat: 
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen directe en indirecte ruil.
  • Je kunt de geldfuncties noemen en er voorbeelden bij geven.
  • Je kunt het verschil tussen chartaal en giraal geld uitleggen.
  • Je kunt drie manieren van giraal betalen noemen.
  • Je kunt met een berekening het saldo op je bankrekening checken.
Klaar: Controleer of je antwoord kunt geven op het resultaat. Maak een sv of start met 3-2.

Slide 16 - Tekstslide

Zijn de leerdoelen duidelijk?
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen directe en indirecte ruil.
  • Je kunt de geldfuncties noemen en er voorbeelden bij geven.
  • Je kunt het verschil tussen chartaal en giraal geld uitleggen.
  • Je kunt drie manieren van giraal betalen noemen.
  • Je kunt met een berekening het saldo op je bankrekening checken.

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk voor 13-01
  • Afmaken t/m 3-1 via online methode
  • Zorg dat je antwoorden kunt geven op de doelen en noteer eventuele vragen.

Slide 18 - Tekstslide