4V §3.2 Landschappen Zuid-Amerika

4V §3.2 Landschappen Zuid-Amerika
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4V §3.2 Landschappen Zuid-Amerika

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

226 A Natuurlijke hulpbronnen
224C Tektoniek en vulkanisme
Hoe kunnen steenkool, aardolie en -gas hier zijn ontstaan?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan Voorlandbekkens

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke vragen bij §3.2 Landschappen Zuid-Amerika
  • Hoe is het (huidige) patroon van landschappen in Zuid-Amerika ontstaan?
  • Wat is een voorlandbekken en wat heeft dat met platentektoniek te maken?
  • Wat zijn ertsen en hoe komt het dat sommige delen van Zuid-Amerika daar veel van hebben en andere niet?
  • Hoe zijn aardolie en -gas zo dicht bij vulkanisch gebergte ontstaan?  

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdvraag §3.2
Volgorde: 1b-1c-1d

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

fig 9
tekstbron

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1b
Bestudeer figuur 9, lees de tekstbron 'Machu Picchu, verborgen stad' en gebruik de atlas.
Beschrijf in drie/vier logische stappen hoe het stollingsgesteente in het Andesgebergte is ontstaan.

Slide 13 - Open vraag

Uit de beschrijving moet blijken dat:

  • een oceanische plaat (de Nazcaplaat) onder een andere plaat (de Zuid-Amerikaanse plaat) duikt / er subductie optreedt;
  • magma daardoor opstijgt en vervolgens 
  • (diep in de aardkorst) afkoelt tot het stollingsgesteente graniet.
1c. Gebruik het kaartblad De aarde – Geologie.
Leg uit dat graniet in het Andesgebergte slechts op enkele plaatsen aan de oppervlakte ligt, terwijl het in gebergten als het Scandinavisch Hoogland of de Oeral op veel plaatsen aan de oppervlakte voorkomt. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 14 - Open vraag

Uit de uitleg moet blijken dat:
  • het Andesgebergte een jonger gebergte is dan het Scandinavisch Hoogland of de Oeral (oorzaak);
  • er daardoor in het Andesgebergte minder afbraak door verwering en erosie heeft plaatsgevonden (en er dus ook minder graniet aan de oppervlakte is komen te liggen) (gevolg).
1d. Bekijk nogmaals figuur 9.

Bij welke letter, A, B of C, is de kans groot dat je hier metaalertsen aantreft? Geef ook aan waarom je bij de andere locaties minder kans maakt om metaalertsen te vinden.

Slide 15 - Open vraag

Locatie B. Bij locatie A zit je in de kustvlakte van Peru en bij locatie C in het Amazonebekken. Hier heeft geen plooiing plaatsgevonden en daarom zitten de ertsen te diep en/of zijn ze niet nog niet geconcentreerd in aders.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies