In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Zouten deel II
Scheikunde
Klas 4V1
R.S. Patty
28-10-2021
contact: r.patty@schoter.nl
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Herhaling
Oplosbaarheid van zouten
Indampen van zouten
Stroomgeleiding
Kleuren van zouten
Slide 2 - Tekstslide
Welke stoffen zijn zouten?
Sleep deze formules naar de afbeelding van zoutwinning.
NaCl
HCl
H2S
P2O5
CaO
CO2
Fe2O3
SO3
BaF2
ZnS
SnCl2
K2O
Slide 3 - Sleepvraag
Welke lading heeft dit samengestelde ion?
A
3-
B
4-
C
12-
D
3/4 -
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de lading van het oxide-ion?
A
1+
B
2+
C
1-
D
2-
Slide 5 - Quizvraag
Welke statement is juist?
I: De lading van atomen in groep 17 is altijd 1+. II: De lading van een lithium-ion kan zowel 1+ als 2+ zijn.
A
Statement I is juist.
B
Statement II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.
Slide 6 - Quizvraag
De verhoudingsformule van goud(III)oxide is correct geschreven:
Au2O3
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
De ionen Pb2⁺ en NO3- vormen een zout.
Geef a) de zoutformule en b) de formele naam met Romeinse cijfer!
Slide 8 - Open vraag
ZOUTEN
ION
koperoxide
ammoniumnitraat
NH4+
KF
keukenzout opgelost in water
Au+ (aq) en Au3+ (aq)
diwaterstoffosfaat-ion
Slide 9 - Sleepvraag
Ionrooster (zout)
Een ionrooster (zout) is opgebouwd uit positieve ionen en negatieve ionen, die elkaar aantrekken. Hierdoor ontstaat de sterke ionbinding.
De grootte en de lading van de ionen bepalen de vorm van het kristal.
Slide 10 - Tekstslide
Oplossen van zouten
Bij het oplossen van een zout, breekt het ionrooster. De losse ionen verplaatsen nu vrij in het oplosmiddel.
Voorbeelden van reactievergelijkingen:
NaCl (s) -> Na+ (aq) + Cl- (aq)
CaCl2 (s) -> Ca2+ (aq) + 2 Cl- (aq)
K3PO4 (s) -> 3 K+ (aq) + PO43-
WATER SCHRIJF JE DUS NIET OP!
Slide 11 - Tekstslide
Indampen
Wanneer ik een zoutoplossing indamp, dan laat ik het water verdampen. Uiteindelijk verkrijg ik mijn zout weer.
Slide 12 - Tekstslide
Oplossen van een zout
Indampen van een zout
Slide 13 - Tekstslide
Lossen dan alle zouten op in water?
Nee, als de ionbinding te sterk is, komen de ionen niet los uit het ionrooster. In ScienceData tabel 8.4d (blz 106) vind je een tabel met de oplosbaarheid van zouten in water.
Slide 14 - Tekstslide
Oplosbaarheidstabel
ScienceData 8.4d (blz. 106)
In de oplosbaarheidstabel zoek je op welke letter op het kruispunt staat.
s - slecht oplosbaar
m - matig oplosbaar
g - goed oplosbaar
i - instabiel
r - reageert met water
Slide 15 - Tekstslide
Stroomgeleiding door zouten
Om stroom te kunnen geleiden heb je nodig:
- geladen deeltjes (elektronen/ionen)
- mogelijkheid tot bewegen van de geladen deeltjes.
Een zout in vaste fase is ongeschikt om stroom te geleiden. Dit komt omdat het dan ongeladen is.
Slide 16 - Tekstslide
Stroomgeleiding door zouten
In vloeibare fase kunnen de geladen ionen vrij bewegen en kan het zout dus stroom geleiden.
Dit verkrijg je door een zout
1) te smelten (dit kost veel energie door de sterke ionbinding)
2) de zout op te lossen. Een zoutoplossing is dus geschikt als geleider. De zout moet dan wél goed oplosbaar zijn!
Slide 17 - Tekstslide
Een verzadigde oplossing: een oplossing waarin de maximale hoeveelheid stof van die stof is opgelost. Als je meer stof toevoegt dan blijft het op de bodem liggen
In een onverzadigde oplossing kan je nog stof oplossen.
Verzadigde en onverzadigde oplossingen
Slide 18 - Tekstslide
Kleuren
Soms is een zout of zoutoplossing te herkennen aan de kleur.
Een oplossing die Cu2+-ionen bevat, is bijvoorbeeld blauw.
Science Data tabel 8.10
(blz 114-115)
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Vlamkleuring
Science Data tabel 8.9 (blz. 114)
Slide 21 - Tekstslide
Welke van de volgende zijn goede geleiders voor stroom?
A
Puur, zuiver water
B
NaCl (s), oftewel keukenzout
C
Zowel zuiver water als keukenzout
D
Geen van beide
Slide 22 - Quizvraag
Welke statements zijn juist?
STATEMENT I: Het indampen van NaOH is correct weergegeven: NaOH (s) -> Na+ (aq) + OH- (aq)745
STATEMENT II:
Het oplossen van Ca2Cl in water is correct weergegeven: CaCl (s) -> 2 Ca+ (aq) + 2 Cl- (aq)
A
Alleen I is juist.
B
Alleen II is juist.
C
Beide statements zijn juist.
D
Beide statements zijn onjuist.
Slide 23 - Quizvraag
Ik heb twee reageerbuizen met poeder erin. Buis I bevat bariumhydroxide en buis II bevat magnesiumfluoride. Ik voeg water toe aan beide buizen.
Welk reageerbuis is helder en welke is troebel?
GEBRUIK SCIENCEDATA TABEL 8.4d (blz. 106)
A
Buis I: helder.
Buis II: troebel
B
Buis I: troebel.
Buis II: helder.
C
Beide buizen zijn troebel
D
Beide buizen bevatten een heldere vloeistof.
Slide 24 - Quizvraag
Samenvatting
Het ionrooster van een zout wordt verbroken wanneer er water wordt toegevoegd.
Een zout kan stroom geleiden in oplossing of gesmolten toestand. De beweging van ionen zorgen voor geleiding.
In een verzadigde oplossing is de maximale hoeveelheid stof al opgelost.
In SD tabel 8.4d is vinden of een zout goed, slecht of matig oplosbaar is.
Sommige metaalionen zijn te herkennen aan de kleur van de oplossing/zout (SD tabel 8.10) en/of de vlamkleur (SD tabel 8.9).