Week 39: H4 - Grafieken en vergelijkingen

Les 4 Grafieken en vergelijkingen
Stijgen en dalen...

(Bicoinspot.nl)
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Les 4 Grafieken en vergelijkingen
Stijgen en dalen...

(Bicoinspot.nl)

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling H2
Schud en pak.
Nr1. schudt de kaarten en houdt ze voor nr. 2.
Nr2. pakt een kaart en leest voor aan het team.
Nr 3. Geeft antwoord
Nr 4. geeft feedback op het antwoord.
Daarna doordraaien van de rollen.
timer
8:00

Slide 2 - Tekstslide

Ik weet wat een evenredig en omgekeerd evenredig verband is en wat het verschil is.
Ik weet dat bij een omgekeerd evenredig verband een hyperbool hoort
Ik weet dat bij een evenredig verband de lijn door de oorsprong gaat en een rechte lijn is


lesdoel:
(Bicoinspot.nl)

Slide 3 - Tekstslide

De grafieken






         evenredig verband                    omgekeerd evenredig verband

Slide 4 - Tekstslide

H4.1 - Omgekeerd evenredig verband.

 Wordt de variabele boven 2 keer zo groot, dan wordt de variabele onder 2 keer zo klein. 

Formule= Getal : variabele
In dit geval:
H= 60 : t
Altijd  hyperbool grafiek!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Evenredig verband.
 
Wordt de variabele boven 2 keer zo groot, dan wordt hij onder ook 2 keer zo groot. 

Formule = Getal x variabele.
In dit geval: 
H= 30t
Altijd lineaire grafiek door de oorsprong (0,0)!

Slide 7 - Tekstslide

Evenredig
  1. vergelijkbaar met lineair verband
  2. Evenredigverband gaat door Oorsprong.
  3. rechte lijn als grafiek
  4. Beiden variabele stijgen.
  5. Kan starten bij variabele 0
Onevenredig
1. Hyperbool als grafiek
2. Raakt nooit de y- en x-as
3. 0  als variabele kan niet worden berekend.
4. formule met deelstreep
5. stijgt de ene variabele dan wordt de andere variabele minder.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

wat voor verband is dit?
A
lineair verband stijgend
B
evenredig verband
C
lineair verband dalen
D
onevenredig verband

Slide 10 - Quizvraag

wat voor verband is dit?
A
lineair verband stijgend
B
evenredig verband
C
lineair verband dalen
D
onevenredig verband

Slide 11 - Quizvraag

wat voor verband is dit?
A
lineair verband stijgend
B
evenredig verband
C
lineair verband dalend
D
onevenredig verband

Slide 12 - Quizvraag

wat voor verband is dit?
A
lineair verband stijgend
B
evenredig verband
C
lineair verband dalen
D
onevenredig verband

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

H4.2 Allerlei verbanden en grafieken. 
Trapjesgrafiek en stippengrafiek.
H 4.2      Allerlei verbanden en grafieken
Deze grafieken moet je kunnen herkennen en de eigenschappen van de verbanden kennen!

Slide 15 - Tekstslide

H4.2 Allerlei verbanden en grafieken. 
Trapjesgrafiek en stippengrafiek.
             trapjesgrafiek                     stippengrafiek.

Slide 16 - Tekstslide

Les 5 Grafieken en vergelijkingen
Stijgen en dalen...

(Bicoinspot.nl)

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld trapjesgrafiek
    Voorbeeld trapjesgrafiek

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld trapjesgrafiek
    Voorbeeld stippengrafiek

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

- ik kan uitzoeken welke formules gelijkwaardig zijn.
- ik kan met behulp van de balansmethode en de inklemmethode vergelijkingen oplossen.
lesdoel:
(Bicoinspot.nl)

Slide 22 - Tekstslide

H4.3  Gelijkwaardige formules

Slide 23 - Tekstslide

gelijkwaardig?

prijs = 15 + 2 x aantal


en


aantal =           prijs - 15

                            ---------------

                           2





Slide 24 - Tekstslide

Stappenplan gelijkwaardige formules

  • in 1e formule aantal invullen  => antwoord is prijs


  • in 2e formule prijs invullen -> antwoord = aantal 

  • zijn getallen in  formules dezelfde? -> gelijkwaardig


  • Nog één proberen! -> altijd twee proberen!

Slide 25 - Tekstslide

Les 5 Grafieken en vergelijkingen
Stijgen en dalen...

(Bicoinspot.nl)

Slide 26 - Tekstslide

Tweegesprek op tijd
-Vraag gesteld door docent. 
-Denktijd
-Lln A geeft antwoord. 
-lln B geeft feedback.

Slide 27 - Tekstslide

Hoe controleer je of formules vergelijkbaar zijn?

Slide 28 - Open vraag

H4.4 - Vergelijkingen oplossen
Een vergelijking is op 3 manieren op te lossen:


  1. Met de balansmethode
  2. Met een grafiek (als die er is of als je die kunt maken)
  3. Met inklemmen

Slide 29 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer? 
1. Balansmethode

Slide 30 - Tekstslide

4b + 12           = 36
Zie de vergelijking als een balans (een weegschaal)

Slide 31 - Tekstslide

De balansmethode
Welke vergelijking hoort bij deze balans?
Los de vergelijking op. 
Vergelijking
  • 3x + 5 = 10 
Oplossing
  • 3x + 5 = 10 
  • 3x = 5
  •   x = 5/3
  •   x = 1  2/3

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Oplossen met grafieken

Slide 34 - Tekstslide

Wat willen we nu eigenlijk weten?
Welk getal moet ik invullen zodat er bij allebei hetzelfde antwoord uit komt? 

Slide 35 - Tekstslide

Vergelijking oplossen  met grafieken
 We zoeken het punt (x,y) waarbij beide grafieken 'gelijk' zijn, dus door het zelfde punt (coördinaat) uitkomen. 

Dit noemen we het snijpunt van 2 grafieken. 

De 'x' vind je door lijn naar x-as te trekken en de 'y' vind je door het invullen van de gevonden 'x' in de formule.
Snijpunt
Hier kan ik zien na hoelang werken ze allebei evenveel verdienen. 

Slide 36 - Tekstslide

Type opgaven / vragen

1) Wat betaal ik als ik 30 minuten heb gebeld? En mijn collega? 

2) Wanneer betalen mijn collega en ik evenveel
Ik heb een telefoon abonnement waarbij ik de volgende formule heb om de kosten uit te rekenen: 

          Kosten in €= 1 0 + 0,50t 
          t = de beltijd in minuten

Mijn collega heeft ook een telefoon abonnement en die berekent haar kosten met de volgende formule:

            Kosten in €= 12 + 0,25t
              t = de beltijd in minuten.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Inklemmen. 
Oplossen met inklemmen
1.
2.
Soms zijn vergelijkingen op meerder manieren op te lossen. Kijk maar:

Slide 39 - Tekstslide

Inklemmen:
Getallen invullen op de plek van de k tot je bij het gewenste antwoord (100) bent.
Balansmethode:
  Los op:  
 -25   25+0,5k = 100   -25
          0,5k = 75
: 0,5.       k = 150.        : 0,5
k=10 --> 25 +(0,5x10)  = 30 (te weinig)
k=50--> 25+(0,5x50)  = 50 (te weinig)
k=100-->25+(0,5x100)= 75 (te weinig)
...
k=150 --> 25+(0,5x150)=100!! 
oplossing:   k = 150

Slide 40 - Tekstslide

Inklemmen gebruik je ook vaak bij het zoeken naar          
snijpunten in een grafiek van verschillende soorten verbanden
(bv. kwadratisch en lineair)
Uitwerking

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Je kan het!
Enkele oefeningen...

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

voorgaande grafiek is een
A
stippengrafiek
B
een evenredig verband
C
een exponentiele formule
D
een trapjesgrafiek

Slide 45 - Quizvraag

voorgaande grafiek is een
A
stippengrafiek
B
een evenredig verband
C
een exponentiele formule
D
een trapjesgrafiek

Slide 46 - Quizvraag