Unité 4: HH werkwoorden -re, exercice 7B, écouter (27 mai)
1 / 18
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Tekstslide
J'ai mal au ventre.
J'ai mal à la tête.
Qu'est-ce que tu as?
Je ne peux rien manger.
Est-ce que tu manges bien?
Ik heb buikpijn.
Ik heb hoofdpijn.
Eet je goed?
Ik kan niets eten.
Wat heb jij?
Slide 4 - Sleepvraag
Sleep de juiste vertalingen naar elkaar toe. Sleep blauw naar rood!
les dents
se faire du souci
malheureux
avoir l'impression
je suis allergique à
ik ben allergisch voor
De indruk hebben
de tanden
zich zorgen maken
ongelukkig
Slide 5 - Sleepvraag
Sleep de juiste vertalingen naar elkaar toe. Sleep blauw naar rood!
il faut appeler les urgences
le rhume
la fracture
vous avez raison
le dentiste
de breuk
je moet de spoedeisende hulp bellen
de verkoudheid
de tandarts
jullie hebben gelijk
Slide 6 - Sleepvraag
j'ai mal à la jambe
j'ai mal à la tête
j'ai mal au ventre
j'ai mal à l'oreille
j'ai mal au dos
Slide 7 - Sleepvraag
à la
au
aux
à l'
j'ai mal … jambe
il a mal … nez
nous avons mal ... pieds
elle a mal … épaule
Slide 8 - Sleepvraag
J'ai mal au ventre
J'ai mal aux pieds
J'ai mal au nez.
Slide 9 - Sleepvraag
Je
Ils/elles
Vous
Nous
Il/elle/on
Tu
Verbes en -er -re
Wat zijn de uitgangen in de présent?
-e
-ent
-ons
-s
-s
-ons
-es
-
-ez
-ent
-ez
-e
Slide 10 - Sleepvraag
Verbes en re (exercice 1)
attendons
attends
attendent
attend
attends
attendez
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Slide 11 - Sleepvraag
Slide 12 - Video
Verbes -re
Zij heeft gehoord
Zij heeft gehoord
A
elle a entendu
B
elle est entendue
C
elle a entendue
D
elle est entendu
Slide 13 - Quizvraag
Verbes -re
Zij is naar beneden gegaan
Zij is naar beneden gegaan
A
elle est descendue
B
elle a descendu
C
elle a descendue
D
elle a descendue
