v6 221128

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

36.

De kandidaten kunnen de opvatting van Hegel over arbeid uitleggen waarin het individu zijn behoeften ‘bemiddelt’, zichzelf vormt en daarmee zijn eigen vrijheid en geluk verzoent met de gemeenschap.

Zij kunnen daarbij ook uitleggen dat in corporaties en in de staat private belangen door wederzijdse erkenning worden verzoend in een bestendige gezamenlijkheid.

Slide 2 - Tekstslide

37.

De kandidaten kunnen uitleggen hoe de twee grondprincipes van de burgerlijke

maatschappij (algemeenheid en bijzonderheid) zich manifesteren.

Tevens kunnen zij uitleggen dat door de inwerking van beide principes op elkaar het algemeen belang gediend kan worden terwijl toch niemand erop uit is dit te doen.

Slide 3 - Tekstslide

individu - gemeenschap

behoeften - arbeid(bemiddeling)

familie - maatschappij
      coöperaties/standen

verfijning - luxe

subjectief - objectief   behoefte-bevrediging  

Slide 4 - Tekstslide

2p vraag 7

Leg uit in hoeverre haar benadering verwantschap vertoont met die van Sen.

Bespreek vervolgens in hoeverre je de benadering van Nussbaum verkiest boven de gangbare economische benadering van het goede leven.

Een goed antwoord bevat de volgende elementen: · een uitleg van de capabilities approach en een verantwoorde bespreking van Sen vanuit deze benadering 1 · een onderbouwde argumentatie waarin de kandidaat de benadering van zijn keuze verantwoord 1

Slide 5 - Tekstslide

2p vraag 8

Noteer de vijf dimensies van het goede leven en pas deze toe op de opvattingen van Plato en Aristoteles.

Een goed antwoord bevat de volgende elementen:

· de vijf dimensies: lichaam, natuur, instituties, relaties, zin

· een verantwoorde toepassing op de denkbeelden van Plato en Aristoteles

Slide 6 - Tekstslide

2p vraag 9

Noem de drie theologale deugden en

leg vervolgens uit dat deze op gespannen voet staan met de klassieke(kardinale) deugden én het pausschap als zodanig.

Een goed antwoord omvat de volgende elementen:

· geloof, hoop en liefde zijn de theologale deugden 1 

· de theologale deugden zijn gericht op gelijkheid, t
erwijl de klassieke deugden en het pausschap een hiërarchie veronderstellen 1

Slide 7 - Tekstslide

1p vraag 10

Leg uit op welke wijze de moderne burgerrechten voortkomen uit de protestantse religieuze ervaring.

Een goed antwoord bevat het volgende element: · de protestante religieuze ervaring richt zich op de individuele relatie met God hieruit volgen de moderne burgerrechten omdat deze uitgaan van het individu. 1

Slide 8 - Tekstslide

1p vraag 11

Laat zien op welke manier Kants formulering van de autonomie van het individu gehoorzaamheid aan God of de Bijbel uitsluit.

Een goed antwoord bevat het volgende element: 
· het individu komt tot een ethische keuze door de categorische imperatief, vervolgens moet zij de goede wil hebben om te handelen overeenkomstig deze imperatief, hiermee wordt zij autonoom, zij stelt haar eigen wet, de autoriteit van God en Bijbel komen hier niet voor. 1

Slide 9 - Tekstslide

3p vraag 12

Geef met behulp van het verhaal over Abraham en Izak de opvatting van Kierkegaard van het christelijk geloof als paradox weer.

Bespreek vervolgens welke problemen deze opvatting met zich mee kan brengen.

Laat tenslotte zien in hoeverre de opvatting van Kierkegaard overeenkomt met die van paus Benedictus.

Een goed antwoord bevat de volgende elementen: ·
 Abraham stelt zijn eigen relatie met God(gehoorzamen door Izak te offeren) boven de gemeenschappelijke ethiek(je mag je kind niet doden) 1 
· mensen handelen onmenselijk/onethisch omdat zij hun eigen overtuiging boven de moraal plaatsen 1 · een beredeneerde vergelijking van de tekst van paus Benedictus met Kierkegaard 1

Slide 10 - Tekstslide